You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
241<br />
16 ISSN<br />
Februari December <strong>2020</strong><br />
Jaargang 99<br />
0039-4467<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
De Algemene LedenVergadering<br />
Ben Wijffelaars<br />
Het is er dan toch van gekomen: de Algemene<br />
Ledenvergadering <strong>2020</strong> van <strong>Succulenta</strong>.<br />
Op 26 september. Door de Coronaperikelen<br />
niet in ’s-Hertogenbosch, maar in het<br />
Hajé Restaurant langs de A27 in Nieuwegein.<br />
En dat maakt nogal wat verschil, kan ik<br />
u vertellen. Waar in april de Bossche restaurant-<br />
en kroegeigenaren al handenwrijvend<br />
klaar stonden om heel veel <strong>Succulenta</strong>leden<br />
te ontvangen, moest Hajé het doen met<br />
23 deelnemers. Weliswaar inclusief bestuur,<br />
maar toch! Geen Bossche bollen dus, maar<br />
een hygiënisch verpakt sneetje peperkoek.<br />
Strategisch op anderhalve meter uit elkaar<br />
opgesteld, vormde dat toch nog een gehoor<br />
van een dikke 30 meter lengte. Geen handen<br />
schudden en geen omhelzingen van leden<br />
die elkaar al anderhalf jaar niet meer<br />
hadden ontmoet. De omstandigheden waren<br />
zodanig dat Hajé niet bang hoefde te zijn<br />
dat het samenzijn zou ontaarden in een polonaise<br />
of in carnavalesk feestgedruis, iets<br />
wat in Oeteldonk al ontstaat als je een geel<br />
bloeiende epiphyllum in je kasje hangt tussen<br />
een witte en een rode.<br />
Het restaurant had zelf op nog minder deelnemers<br />
gerekend, vermoed ik, want ik zag<br />
aan diverse stoelen prijskaartjes hangen.<br />
Die van mij moest € 89,00 opbrengen, veel<br />
geld voor een zichtbaar gebruikte caféstoel.<br />
Strategie van het bedrijf vertelde een vriendelijke<br />
Hajé-dame die overigens niet met<br />
naam en toenaam in de <strong>Succulenta</strong> wilde<br />
staan. Mogelijk omdat zij verantwoordelijk<br />
was voor de groenvoorziening binnen het<br />
Hajé-concern. In geen enkele Coronamaatregel<br />
heb ik ergens kunnen lezen dat het<br />
voortaan voor de horeca verboden is de eigen<br />
planten van water te voorzien. Zo heb<br />
ik een foto kunnen maken van volstrekt uitgedroogde<br />
gasteria’s, maar deze bleek door<br />
het opdwarrelend stof niet geschikt voor<br />
publicatie. Mogelijk kunnen we de Hajé-dame<br />
een exemplaar sturen van onze nieuwe<br />
handleiding voor de verzorging van cactussen<br />
en vetplanten.<br />
Maar goed, genoeg lelijk gedaan over Hajé.<br />
Die mensen hebben de nare onvoorziene<br />
omstandigheden van deze tijd ook niet veroorzaakt<br />
of kunnen voorkomen! De koffie<br />
was goed en de ontvangst ook. Het restaurant<br />
in Nieuwegein is eigentijds, op een<br />
fraaie locatie centraal in ons land.<br />
Over de ledenvergadering zelf ga ik niets<br />
verklappen. Daar hebben we onze secretaris<br />
voor. Het lijkt me dat de vele nieuwe gezichten<br />
in het bestuur en bij de instellingen onze<br />
vereniging Corona-proef hebben gemaakt.<br />
Ook al omdat Theo Heijnsdijk, na acht jaar<br />
bestuurservaring, nu terug kan vallen op zijn<br />
core-business: het publiceren van gedegen<br />
plantbeschrijvingen in <strong>Succulenta</strong>. Misschien<br />
nu met extra aandacht voor onze gasteria’s.<br />
bwijffelaars@planet.nl<br />
242<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
GYMNOCALYCIUM SAGLIONIS:<br />
DE KNOBBEL-KINCACTUS<br />
Theo Heijnsdijk<br />
De Knobbel-Kincactus, Gymnocalycium saglione is herkomstig uit het<br />
noorden van Argentinië en ontwikkelt zich tot groote, zelfstandige kogels,<br />
die tot 30 cm in doorsnede kunnen bereiken. Ze zijn dofgroen van kleur<br />
en tellen 13 tot 32 ribben, al naar de grootte der plant, die verdeeld zijn<br />
in groote, lage, ronde knobbels. De areolen zijn in de jeugd viltig en dragen<br />
eerst opgerichte, later min of meer naar buiten buigende, 3 tot 4 cm<br />
lange, donkerbruine, tot zwarte doorns, ten getale van 8 tot 10 op kleine<br />
planten; 15 of meer op grootere. Er is één middendoorn, soms zijn er<br />
meer; de trechtervormige bloemen zijn wit of rose getint en 3½ cm lang.<br />
Tot zover de tekst van A.J. van Laren in het Verkade-album ‘Vetplanten’ uit 1932. Zie de afbeelding.<br />
Kenmerken<br />
Wat Van Laren niet schrijft, is dat de meestal<br />
grauwe doorns bij bevochtiging, bijvoorbeeld<br />
met een plantenspuit, een fraaie<br />
dieprode kleur aannemen (afb. 1 en afb.2).<br />
Dit is in geval van twijfel een beproefd middel<br />
om vast te stellen of je inderdaad met<br />
G. saglionis van doen hebt. Een ander kenmerk<br />
is de zeer korte, bijna niet waarneem-<br />
Afb. 1: Gymnocalycium saglionis met zaadbes.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 243
Afb. 2: Dezelfde plant na bevochtiging van de<br />
doorns.<br />
Afb. 3: De bloemen zijn meestal wit, soms iets<br />
roze.<br />
bare bloembuis. De bloemen (meestal wit,<br />
afb. 3), komen daardoor niet of nauwelijks<br />
boven de doorns uit (afb. 4). Opvallend is<br />
dat de vruchten bij rijpheid niet alleen maar<br />
overlangs openbarsten, zoals gebruikelijk<br />
voor de meeste gymnocalyciums, maar dat<br />
de pulp met zaden daarbij naar buiten geperst<br />
wordt (afb. 5).<br />
Het geslacht Gymnocalycium<br />
Toen Linnaeus in 1753 zijn beroemde Species<br />
Plantarum publiceerde, kende hij 22<br />
cactussoorten. Hij beschreef ze allemaal in<br />
één geslacht: Cactus.<br />
Afb. 4: Gymnocalycium saglionis heeft een zeer korte, bijna niet waarneembare bloembuis.<br />
244<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
Afb. 5: Als de vrucht rijp is, wordt de<br />
zaadmassa er uitgeperst.<br />
Naarmate het aantal bekende cactussoorten<br />
toenam, ontstond er de behoefte om het geheel<br />
overzichtelijker te maken door geslachten<br />
af te splitsen. Dat ging vooral naar de<br />
groeivorm. Al in 1754 creëerde Philip Miller<br />
de nieuwe geslachten Cereus (voor de zuilcactussen)<br />
en Opuntia (voor de schijfcactussen).<br />
Mammillaria werd in1812 door Haworth<br />
afgesplitst. Voor bolcactussen in het<br />
algemeen werd het Echinocactus. Dit geslacht<br />
werd formeel in 1827 door de Duitse<br />
botanici Johann Heinrich Friedrich Link en<br />
Christoph Friedrich Otto opgesteld.<br />
Maar ook het aantal echinocactussen nam<br />
snel toe en dat leidde ertoe dat hier ook<br />
weer afsplitsingen plaatsvonden. De benaming<br />
Gymnocalycium is voor het eerst door<br />
Ludwig Pfeiffer (naar eigen zeggen) gebruikt<br />
in een catalogus uit 1843. Formeel<br />
is het geslacht in 1844 door Ludwig Mittler<br />
opgesteld, maar hij schreef de naam net<br />
iets anders: Gymnocalicium. Later is dit alsnog<br />
gecorrigeerd naar de huidige schrijfwijze<br />
met de Griekse y. Dat doet ook beter<br />
recht aan de betekenis van de naam. Die<br />
is afgeleid van de Griekse woorden gymnos<br />
(naakt) en kalyx (buis) en dat heeft weer<br />
rechtstreeks betrekking op de meest kenmerkende<br />
eigenschap van de soorten in<br />
het geslacht, een naakte bloembuis (zonder<br />
doorns, haren en wol). Die bloembuis is wel<br />
beschubd, zoals op afb. 4 ook goed te zien<br />
Afb. 6: De eerste afbeelding van Gymnocalycium<br />
saglionis, in het ‘Monatsschrift für<br />
Kakteenkunde’ van februari 1902.<br />
is, en doet daardoor denken aan een slangenhuid.<br />
Verder onderscheiden de meeste<br />
gymnocalyciums zich door kinvormige<br />
verdikkingen, net onder de areolen. Daarmee<br />
is de benaming ‘Kincactus’ uit het Verkade-album<br />
ook verklaard. Bij G. saglionis is<br />
het kinnetje trouwens erg klein, nauwelijks<br />
zichtbaar eigenlijk. Op het plaatje in het Verkade-album<br />
zie je er ook niets van.<br />
De nieuwbeschrijving van Gymnocalycium<br />
saglionis<br />
Hoe G. saglionis in Europa (Frankrijk) terechtgekomen<br />
is, is niet duidelijk. Feit is dat de<br />
soort in 1847 als Echinocactus saglionis beschreven<br />
is in het Franse tijdschrift Portefeuille<br />
des Horticulteurs. De beschrijving was<br />
aan de hand van een of meerdere exemplaren<br />
in de collectie van de in die tijd zeer bekende<br />
plantenkwekerij ‘Frères Cels’ in Parijs.<br />
Die broers heetten Jean-François en Auguste.<br />
Een auteur wordt bij het artikel niet vermeld,<br />
maar zeer waarschijnlijk is het Jean-François.<br />
Hij was van de twee broers degene die zich<br />
met de cactussen bezighield. Naar hem is<br />
Oreocereus celsianus genoemd.<br />
G. saglionis is genoemd naar Joseph Saglio,<br />
een cactusliefhebber in Straatsburg.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 245
Afb. 7: De afbeelding van Gymnocalycium saglionis in de verzameling van De Laet, in het<br />
weekblad ‘Die Gartenwelt’ van 14 maart 1903.<br />
Cels geeft aan dat de plant een beetje op<br />
Echinocactus hexaedrophorus (nu Thelocactus)<br />
lijkt. De bloemen waren onbekend. Als ‘vaderland’<br />
wordt Chili genoemd.<br />
Daarna blijft het ruim een halve eeuw stil<br />
rond deze soort. Behalve dan dat Labouret<br />
in 1853 de plant als variëteit van de in 1850<br />
door Salm-Dyck beschreven E. hybogonus (=<br />
met knobbelige hoeken) ziet. En het schijnt<br />
dat rond 1893 door Frédéric Weber enkele<br />
exemplaren naar Duitsland gezonden werden.<br />
Verspreiding in Europa<br />
Maar grotere bekendheid kreeg de plant<br />
toen Karl Schumann in februari 1902 in een<br />
artikel onder de kop ‘Echinocactus saglionis’<br />
in het ‘Monatsschrift für Kakteenkunde‘<br />
onder meer het volgende schreef (vrij vertaald):<br />
“Hoewel de hier afgebeelde soort niet nieuw is,<br />
maar vroeger al beschreven is, is ze toch sinds<br />
lange tijd niet in Europa ingevoerd. De verdienste<br />
van de import is aan onze goede vriend, de<br />
heer De Laet in Contich, toe te schrijven, die<br />
kosten nog moeite spaart om nieuwe en zeldzame<br />
vormen te verkrijgen en ze te verspreiden.<br />
We weten dat deze planten uit het noorden<br />
van Argentinië stammen, en het is werkelijk<br />
verbazingwekkend dat het mogelijk is dat de<br />
plant al rond 1847 verkregen is. Tegenwoordig<br />
zijn de spoorwegen zeer ver tot in het noorden<br />
doorgetrokken; maar in die tijd behoorde<br />
het vaderland van Echinocactus Saglionis niet<br />
alleen tot de ‘witte vlekken’ op de kaart, maar<br />
het gebied werd door vijandige indianenstammen<br />
bewoond, die de Gran Chaco ook nu nog<br />
onveilig maken. Maar die verschrikkelijke steppe<br />
moet doorgetrokken worden door degenen<br />
die de provincies aan de voet van de Andes willen<br />
bereiken”<br />
246<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
De bij het artikel afgebeelde foto (afb. 6)<br />
is de eerste gepubliceerde afbeelding van<br />
de soort. Hij is ook opgenomen in de in<br />
1903 verschenen aanvulling (‘Nachträge) op<br />
Schumanns ‘Gesamtbeschreibung der Kakteen’.<br />
De hierboven genoemde E. hybogonus<br />
werd door Schumann als synoniem aan G.<br />
saglionis gezien.<br />
Franz de Laet zelf schreef er ook over. In<br />
maart 1903 verscheen er van zijn hand in<br />
het Duitse weekblad ‘Die Gartenwelt’ een<br />
groot artikel, met vijf foto’s, over cactussen.<br />
Hij was een van de vijf prijswinnaars van de<br />
wedstrijd die het blad georganiseerd had<br />
(voorwaarde: minstens twee foto’s met begeleidende<br />
tekst). De winnaars verdienden<br />
daar alle vijf een bedrag van 40 Reichsmark<br />
mee.<br />
In het artikel besprak De Laet ook E. saglionis.<br />
Hij schreef (weer vrij vertaald uit het<br />
Duits):<br />
Echinocactus Saglionis uit de Argentijnse Cordillera<br />
was sinds lange tijd bijna helemaal uit<br />
de verzamelingen verdwenen toen het toeval<br />
me naar zijn ontdekking voerde, waarna ik<br />
deze in grote aantallen invoerde.<br />
Hij schreef er ook bij dat hij in zijn grote verzameling<br />
geconstateerd had dat de variatie<br />
binnen deze soort zeer groot is. De foto (afb.<br />
7) laat een paar forse exemplaren zien. Uit<br />
latere documentatie blijkt dat de invoer in<br />
1901 had plaatsgevonden vanuit de provincie<br />
Tucumán in Argentinië.<br />
De natuurlijke groeiplaatsen<br />
G. saglionis komt voor in het noordwesten<br />
van Argentinië. Het verspreidingsgebied<br />
strekt zich uit over de provincies Salta, Tucumán,<br />
Catamarca, La Rioja (het zuiden) en<br />
San Juan (het oosten). Ruwweg van de 25 e<br />
tot de 32 e breedtegraad. De planten komen<br />
daar voor op hoogtes tussen 240 en 2600<br />
meter boven zeeniveau. Ze staan meestal op<br />
rotsachtige heuvels of op vlak stenig terrein.<br />
G. saglionis kan behoorlijk groot worden (afb.<br />
8). Zuilen van 1 meter hoog bij een diameter<br />
Afb. 8: Een uit de kluiten gewassen G. saglionis<br />
ten zuidoosten van Famatina (provincie<br />
La Rioja). Foto: Ludwig Bercht<br />
van 50 cm zijn geen zeldzaamheid. Dat verklaart<br />
ook de Engelse benaming Giant Chin<br />
Cactus (reusachtige kincactus). Doordat dergelijke<br />
planten topzwaar zijn, kunnen ze omvallen<br />
en groeien vanuit die positie verder.<br />
Andere cactussen die op de groeilocaties<br />
kunnen voorkomen, zijn onder andere Echinopsis<br />
leucantha en Trichocereus terscheckii.<br />
Op de IUCN Red List of Endangered Species<br />
heeft G. saglionis de status ‘least concern’<br />
(minste bezorgdheid). De populaties zijn stabiel.<br />
Geïsoleerd van de genoemde vindplaatsen<br />
komt in de meest noordwestelijke provincie<br />
van Argentinië, Jujuy, bij de plaats Tilcara, op<br />
meer dan 2000 meter hoogte, een afwijkende<br />
vorm voor, met meer ribben en dichter<br />
bedoornd (afb. 9). Deze is in 1997 door vader<br />
en zoon Hans en Walter Till als subspecies<br />
van G. saglionis beschreven (G. saglionis<br />
subsp. tilcarense (Backeberg) Till & W. Till).<br />
Backeberg had hem in 1942 een apart geslacht<br />
toegedicht: Brachycalycium tilcarense.<br />
Brachycalycium betekent ‘met een korte<br />
bloembuis’. Dat is niet direct een bepalend<br />
onderscheid, want, zoals in het begin van dit<br />
artikel al is opgemerkt, G. saglionis heeft ook<br />
een korte bloembuis.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 247
Afb. 9: G. saglionis subsp. tilcarense bij Tilcara (provincie Jujuy).<br />
Foto: Andre van Zuijlen<br />
Taxonomie<br />
Uit bovenstaande blijkt dat de naam gymnocalycium<br />
niet meteen algemeen werd<br />
aanvaard. Eigenlijk pas sinds het werk van<br />
Britton & Rose ‘The Cactaceae’ (deel 3, 1922)<br />
wordt de geslachtsnaam door alle belangrijke<br />
auteurs aanvaard. Maar de bekende Nederlandse<br />
auteur G.D. Duursma gebruikte<br />
tot in de tweede druk van zijn boek ‘Onze<br />
cactussen’ uit 1929 ook nog steeds de geslachtsnaam<br />
Echinocactus. Pas in de derde<br />
druk uit 1935 is het Gymnocalycium. Overigens<br />
hadden Britton & Rose zonder enige<br />
toelichting de soortnaam veranderd in<br />
saglione in plaats van saglionis. Grammaticaal<br />
is dat fout, maar de naam is vele jaren<br />
zo gespeld. Tegenwoordig wordt de oorspronkelijke<br />
schrijfwijze weer gebruikt.<br />
Over de plaats van G. saglionis in het geslacht<br />
Gymnocalycium is door de deskundigen<br />
uitgebreid gediscussieerd. In 2012 kwamen<br />
Hans en Walter Till, samen met Franz<br />
Berger op basis van fylogenetische (= wat<br />
betreft evolutionaire afstamming), morfologische<br />
en geografische gegevens tot een<br />
nieuwe ordening waarin zes taxa van G. saglionis<br />
worden onderscheiden. Ze publiceerden<br />
hun bevindingen in het blad ‘Gymnocalycium’.<br />
In hun visie is G. saglionis de enige soort die<br />
overblijft in het ondergeslacht Microsemineum<br />
(= met kleine zaden), dat evolutionair<br />
gezien, de oudste gymno’s omvat. Voor<br />
de meeste andere gymno’s die voorheen in<br />
dit ondergeslacht waren ingedeeld (zoals G.<br />
monvillei, G. spegazzinii en G. castellanosii) is<br />
een nieuw ondergeslacht opgesteld, Scabrosemineum<br />
(= met ruwe zaden). Beide ondergeslachten<br />
zijn ongeveer even oud maar bij<br />
Scabrosemineum heeft de evolutie zich veel<br />
breder ontwikkeld dan bij Microsemineum.<br />
De soort G. saglionis is, zoals hierboven<br />
reeds opgemerkt, verdeeld in twee subspecies:<br />
G. saglionis subsp. saglionis en G. saglionis<br />
subsp. tilcarense.<br />
De eerstgenoemde subspecies is in de nieuwe<br />
indeling weer verder verdeeld in drie variëteiten<br />
met diverse vormen. Dat levert in<br />
totaal de volgende zes taxa op:<br />
• G. saglionis subsp. saglionis var. saglionis<br />
• G. saglionis subsp. saglionis var. minus<br />
248<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
Afb. 10: Gymocalycium saglionis var. minus LB 4767 bij Cabra Corral (provincie Salta).<br />
Foto: Ludwig Bercht<br />
• G. saglionis subsp. saglionis var. australe<br />
fa. australe<br />
• G. saglionis subsp. saglionis var. australe<br />
fa. columnare<br />
• G. saglionis subsp. saglionis var. australe<br />
fa. splendens<br />
• G. saglionis subsp. tilcarense<br />
De variëteit minus blijft (afb. 10), zoals de<br />
naam al zegt, kleiner dan de var. saglionis.<br />
Volgens Till c.s. overschrijden ze, zelfs onder<br />
gunstige cultuuromstandigheden, zelden<br />
“de dubbele grootte van een vuist”. De groeiplaats<br />
is in de provincie Salta (La Viña, Las<br />
Curtiembres).<br />
De variëteit australe (= uit het zuiden) komt<br />
voor in de meer naar het zuiden gelegen<br />
provincies Catamarca en La Rioja. Het doornenkleed<br />
van deze bolvormige of afgeplatte<br />
variëteit is wat dichter dan bij de var. saglionis;<br />
er kunnen meerdere middendoorns<br />
zijn en de ballonvormige vruchten zijn doorgaans<br />
breder dan hoog.<br />
De vorm columnare groeit zuilvormig tot wel<br />
90 cm hoog. Een populatie van deze vorm is<br />
in 1987 door de auteurs van het artikel gevonden<br />
ten zuiden van Villa Sanagasta. Zij<br />
zien deze vorm als een overblijfsel uit het<br />
verleden. De planten lijken sterk op G. saglionis<br />
subsp. tilcarense. De groeiplaats is inmiddels<br />
ten prooi gevallen aan landontwikkeling.<br />
Ze hebben de planten later niet meer<br />
teruggevonden.<br />
De forma splendens (afb.11) tenslotte onderscheidt<br />
zich van de beide andere vormen<br />
door glasachtige, transparante tot ivoorkleurige<br />
bedoorning. De bloemen zijn roze. Deze<br />
vorm komt voor ten noordwesten van de<br />
stad La Rioja in spleten van grote granietplaten.<br />
‘Handelsnamen’<br />
Er circuleert in de handel nog een handvol<br />
andere namen. Het gaat daarbij steeds<br />
om niet of ongeldig beschreven vormen.<br />
Exemplaren met een enigszins rode bedoorning<br />
worden wel verhandeld als fa. rubrispinum<br />
(ooit door Backeberg als variëteit<br />
genoemd). Andere vormen worden<br />
wel aangeduid als fa. roseispinum (rozerode<br />
doorns), fa. flavispinum (gele doorns), fa,<br />
nigrispinum (zwarte doorns), fa. albispinum<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 249
Afb. 11: Gymnocalycium saglionis var. australe fa. splendens bij Sanagasta (provincie<br />
La Rioja).<br />
Foto: Andre van Zuijlen<br />
(witte doorns), en fa. longispinum (met lange<br />
doorns).<br />
Zoals bij heel veel cactussen zijn er ook bonte<br />
vormen en cristaten bekend. Onder de<br />
naam G. saglionis ‘New World Crown Brocade’<br />
is een bonte cristaatvorm in omloop.<br />
Cultuur<br />
Over de cultuur is niet zo veel te melden.<br />
Standaardsubstraat en standaard gieten zou<br />
ik zeggen. Hoewel de planten erg groot kunnen<br />
worden, is de groei bepaald langzaam<br />
te noemen. Over de bloeiwilligheid wordt<br />
veel geklaagd. Vast staat dat de plant al wel<br />
een zekere omvang moet hebben voor deze<br />
bloeirijp is. Vanaf dat moment is het een<br />
trouwe bloeier.<br />
Van Ludwig Bercht vernam ik dat je het stuifmeel<br />
van G. saglionis kunt gebruiken om andere<br />
gymno’s mee te bestuiven. Dat levert<br />
vreemd genoeg wel zaden, maar geen kruisingen<br />
op. Kennelijk heft het soortvreemde<br />
stuifmeel op de een of andere manier de<br />
blokkade op zelfbestuiving bij andere gymno’s<br />
op.<br />
Literatuur<br />
Bercht, L. (2009). Het geslacht Gymnocalycium<br />
IV, <strong>Succulenta</strong> 88: 218.<br />
Britton, N.L. & Rose, J.N. (1922). The Cactaceae<br />
vol. 3: 152, 157.<br />
Cels, J. (1847). Description de quelques cactées<br />
nouvelles, Portefeuille des Horticulteurs<br />
1: 180.<br />
Labouret, J. (1853). Monographie de la famille<br />
des cactées: 257.<br />
Pfeiffer, L. (1845). Abbildung und Beschreibung<br />
blühender Cacteen 2: 1.<br />
Salm-Dyck, J. de (1850). Cacteae in Horto<br />
Dyckensi Cultae Anno 1849: 167.<br />
Schumann, K. (1902). Echinocactus saglionis,<br />
Monatsschrift für Kakteenkunde 12: 26.<br />
Till, H. & Till, W. (1997). Gymnocalycium saglionis:<br />
Verbreitung, Variabilität und Nomenklatur<br />
einer „gut“ bekannten Art, Gymnocalycium<br />
10 (1): 203 – 208 en 10 (2): 209<br />
- 216.<br />
Till, H., Till, W. & Berger, F. (2012). Gymnocalycium<br />
saglionis, Gymnocalycium 25 (2):<br />
1023 – 1034.<br />
Maasdijk 11, 6629 KD Appeltern<br />
th.heijnsdijk@gmail.com<br />
250<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
Voor het voetlicht 112<br />
Bertus Spee<br />
Agave bracteosa<br />
Agave bracteosa is is een aparte agave die van<br />
oorsprong van oorsprong groeit groeit op de op steile de steile hellingen hellingen van<br />
de van Huasteca de Huasteca Canyon, Canyon, in de in deelstaat deelstaat Nue-<br />
Nuevo León, León, in Mexico. in Mexico. De planten De planten worden worden<br />
maximaal 50 cm in diameter. De aarvormige<br />
bloeiwijze kan tot een meter hoog worden.<br />
In cultuur bloeien ze echter zelden. Na<br />
de bloei sterft de plant af. Soms worden zijscheuten<br />
gevormd; deze kunnen dan weer<br />
verder opgekweekt worden. Ze zijn ook prima<br />
uit zaad te vermeerderen.<br />
We planten deze agaves in een grof doorlatend<br />
en en kalkrijk substraat en en geven tijdens tij-<br />
doorladens<br />
groeiperiode groeiperiode regelmatig regelmatig flink water. flink water. Ze<br />
Ze kunnen ook ook goed goed buiten buiten op op een een zonnige plaats worden gekweekt. Tijdens de winterrust<br />
houden plaats worden we ze droog gekweekt. bij een Tijdens minimumtemperatuur de winterrust<br />
houden we ze droog bij een minimum-<br />
van 10 °C.<br />
Aloe temperatuur dichotoma van 10 °C.<br />
Aloe dichotoma is een decoratieve succulent,<br />
die voorkomt in Zuid-Afrika en Namibië. De<br />
planten Aloe dichotoma zijn hier bekend als de kokerboom.<br />
Ze Aloe groeien dichotoma vaak is op steenachtige decoratieve hellingen, succulent,<br />
in die gebieden voorkomt met in Zuid-Afrika winterregens. en Namibië. Ze bloeien De<br />
vanuit planten de zijn kop hier van bekend de plant. als Na de de kokerboom. bloei deelt<br />
het Ze groeien groeipunt vaak zich op en steenachtige vormt telkens hellingen, twee zijtakken,<br />
gebieden met zogenaamde winterregens. dichotome Ze bloeien deling. van-<br />
in<br />
De uit de planten kop van kunnen de plant. erg oud Na worden bloei deelt en het<br />
groeien groeipunt daarbij zich en uit vormt tot flinke telkens bomen twee die zijtakken,<br />
de dan zogenaamde zeven meter dichotome hoog kunnen deling. wor-<br />
meer<br />
den. De planten De opvallende, kunnen erg verhoutende oud worden stam en kan<br />
wel groeien een daarbij meter in uit doorsnede tot flinke bomen worden. die Samen meer<br />
met dan zeven nog enkele meter andere hoog kunnen soorten worden. is deze aloë De<br />
in opvallende, 2013, basis verhoutende van fylogenetische stam kan wel studies, een<br />
geplaatst meter in doorsnede in het nieuw worden. gevormde Samen geslacht met nog<br />
Aloidendron.<br />
enkele andere soorten is deze aloë in 2013,<br />
Vermeerderen op basis van fylogenetische gaat goed uit studies, zaad. Ook ge-stekkeplaatst in van het de nieuw stengels gevormde af als de geslacht plant aan Aloi-<br />
de groei is. Na enkele weken drogen kunnen de<br />
is mogelijk. Hiertoe snijden we 20 cm lange<br />
toppen<br />
stekken dendron. op vochtig brekerszand of bims beworteld worden.<br />
We Vermeerderen planten Aloe gaat dichotoma goed uit in zaad. een mineraalrijk Ook stekken<br />
is matig mogelijk. water. Hiertoe Tijdens snijden winterrust we 20 cm houden we deze soort zo goed als droog bij een mi-<br />
doorlatend substraat en geven tijdens de<br />
groei<br />
nimumtemperatuur lange toppen van de van stengels 10 °C. af als de plant<br />
aan de groei is. Na enkele weken drogen<br />
kunnen de stekken op vochtig brekerszand<br />
251 <strong>Succulenta</strong> jaargang 99( 6) <strong>2020</strong> <strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) 251<br />
<strong>2020</strong>
of bims Soehrensia beworteld worden. bruchii<br />
We planten Soehrensia Aloe dichotoma bruchii wordt in een tegenwoordig mineraalrijk ook<br />
doorlatend onder substraat het geslacht en geven Echinopsis tijdens gerangschikt;<br />
de groei matig<br />
water. om Tijdens het nog de gekker winterrust maken houden als subspecies we deze<br />
soort zo van goed E. formosa. als droog Het bij groeigebied een minimumtemperatuur<br />
van sia 10 bruchii °C. vinden we in het noordwesten van<br />
van Soehren-<br />
Argentinië op de uitlopers van het Andesgebergte.<br />
dendroideum Deze cactussen komen voor tot bo-<br />
Sedum<br />
Sedum ven dendroideum 3000 meter. behoort We tot vinden groep ze hier sedums op vrij<br />
met verhoutende vochtige en stammen. grasachtige De oosthellingen, planten komen die voor regelmatig<br />
van in Mexico, de wolken o.a. liggen. in Puebla Ze kunnen Oaxaca, wel<br />
in het zuiden<br />
en groeien 70 cm vaak in diameter in wegbermen. worden. Ze De vormen bloeitijd rijk is vertakkende<br />
het struikjes, voorjaar; die de wel grote 60 rode cm hoog bloemen en een verschij-<br />
meter<br />
in<br />
in doorsnee nen op kunnen de koppen worden. van De de bloeiaren planten. verschijnen<br />
vroeg Vermeerderen in het voorjaar kan met goed helgele door te bloemen. zaaien.<br />
De planten spruiten zelden, alleen als de kop In cultuur en het planten groeipunt we beschadigd ze in een mineraalrijk zijn. We planten grondmengsel<br />
met met ook ook wat wat klei humus. en We en geven om met de tus-<br />
twee<br />
Soehrensia bruchii in een doorlatend substraat<br />
senpozen een flinke scheut water. Gedurende weken de flink winterrust water. Een houden zonnige we deze plaats soort is aan goed te bevelen.<br />
tot net boven het vriespunt verdragen.<br />
droog. De planten kunnen dan lage temperaturen<br />
Vermeerderen kan door zaaien en/of stengelstekken.<br />
Ook Sedum door bladstekken, dendroideumaar dit duurt wat langer.<br />
Sedum dendroideum behoort tot de groep sedums<br />
kunnen met verhoutende ze prima buiten stammen. gekweekt De plan-<br />
wor-<br />
In de zomer<br />
den. In ten de winter komen houden voor in we het ze zuiden droog van bij Mexico, een minimumtemperatuur<br />
o.a. in Puebla van en 10 Oaxaca, °C. en groeien vaak<br />
in wegbermen. Ze vormen rijk vertakkende<br />
Soehrensia struikjes, bruchii die wel 60 cm hoog en een meter in<br />
Soehrensia doorsnee bruchii kunnen wordt worden. tegenwoordig De bloeiaren ook onder verschijnen<br />
Echinopsis vroeg gerangschikt; het voorjaar met om het helgele nog<br />
het geslacht<br />
gekker bloemen. te maken als subspecies van E. formosa. Het<br />
groeigebied In cultuur van Soehrensia planten we bruchii ze in een vinden mineraalrijk we het<br />
noordwesten grondmengsel van Argentinië met ook op wat de humus. uitlopers We van geven<br />
om de Deze twee cactussen weken flink komen water. voor Een tot zonni-<br />
bo-<br />
het<br />
Andesgebergte.<br />
ven de ge 3000 plaats meter. is aan We te vinden bevelen. ze hier op vrij vochtige<br />
en Vermeerderen grasachtige oosthellingen, kan door zaaien die regelmatig en/of stengelstekken.<br />
liggen. Ze Ook kunnen door bladstekken, wel 70 cm in diameter maar dit<br />
in<br />
de wolken<br />
worden. duurt De bloeitijd wat langer. is in het voorjaar; de grote rode<br />
bloemen In verschijnen de zomer kunnen op de ze koppen prima van buiten de planten. gekweekt<br />
worden. kan goed door te zaaien. De plan-<br />
Vermeerderen<br />
ten spruiten In de winter zelden, houden alleen als we de ze kop droog en bij het een groeipunt<br />
beschadigd minimumtemperatuur zijn. We planten van Soehrensia 10 °C. bruchii<br />
in een doorlatend substraat met ook wat klei en humus<br />
en geven met tussenpozen een flinke scheut<br />
water. Gedurende de winterrust houden we deze<br />
soort goed droog. De planten kunnen dan lage temperaturen<br />
tot net boven het vriespunt verdragen.<br />
Diepeneestraat 4<br />
4454 BJ Borssele<br />
252<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
De donkere dagen: tijd om vooruit te<br />
blikken naar het volgende seizoen<br />
Peter Knippels<br />
Dit is de tijd van het jaar om vooruit te blikken naar het volgende jaar: wat ga ik zaaien,<br />
naar welke beurzen of open kasdagen wil ik, wat wordt de bestemming van de vakantie?<br />
Voordat ik ga optreden als reisadviseur, wil ik eerst stilstaan bij wat mij bezighoudt in de<br />
kas en op de vensterbanken.<br />
De planten zijn in rust. Ik niet! Ik heb last<br />
van stress. Gaat het wel goed in mijn<br />
kasje?<br />
Ik schreef eerder dat een groot deel van<br />
mijn collectie in het najaar van 2019 in de<br />
kas was blijven staan. Ik had langs de gevels<br />
noppenfolie aangebracht en de elektrische<br />
kachel stond klaar om aan te zetten tijdens<br />
koude nachten. Toen het in november 2019<br />
tijdens een paar nachten ging vriezen, legde<br />
ik als extra maatregel noppenfolie over<br />
Afb. 1: Stammetje van Euphorbia knuthii met<br />
beschadigde kop van een scheut, met<br />
schimmelsymptomen.<br />
de kratten op de tabletten. Alle planten bleven<br />
goed, op één na: Euphorbia knuthii. De<br />
toppen van een paar stammetjes vertoonden<br />
vorstschade, ze werden zacht en spoedig<br />
waren er schimmelsymptomen te zien<br />
op de beschadigde delen. Ik was verrast dit<br />
te zien bij E. knuthii. In ‘The Encyclopedia of<br />
Succulents’ op www.llifle.com las ik namelijk<br />
het volgende: ‘It tolerates any conditions<br />
(it is practically indestructible), surviving extended<br />
neglect and relatively low light. Some<br />
cold tolerance. This spurge has tolerated<br />
temperatures down to –6 o C and even a little<br />
snow.’ (Deze plant verdraagt alle omstandigheden<br />
(is praktisch onverwoestbaar) en<br />
overleeft langdurige verwaarlozing en relatief<br />
weinig licht. Kent enige koudetolerantie.<br />
Deze plant heeft temperaturen tot –6 °C en<br />
zelfs wat sneeuw verdragen). Mijn plant had<br />
deze tekst blijkbaar niet gelezen. Om verdere<br />
schade te voorkomen, verhuisde de plant<br />
naar binnen.<br />
Nat en niet koud buiten: let op voor<br />
schimmelvorming<br />
Rond 22 <strong>december</strong> 2019 was het druilerig<br />
weer: bewolkt, veel regen bij 7 - 10 o C. In<br />
de kas was de luchtvochtigheid opgelopen<br />
tot tegen de 100%. Het rook er erg muf en<br />
klam. Niet echt wat je wilt. Ik zag op 22 <strong>december</strong>,<br />
een sombere en natte dag, schimmelvorming<br />
op de bloeiwijzen van mijn<br />
haemanthussen. Om verdere vocht- en<br />
schimmelvorming te voorkomen, had ik de<br />
tijdschakelaar van mijn heater zo ingesteld<br />
dat deze een paar keer overdag een half uur<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 253
Afb. 2: Een impressie van de succulentencollectie in het Wüstenhaus van Schloss Schönbrunn.<br />
aanging. Met deze methode verwarmde ik<br />
alleen de lucht, de muffe lucht raakte ik zo<br />
niet kwijt. Het was buiten 9 o C, dus heb ik<br />
het raam in de nok op een kier gezet, om de<br />
lucht te verversen. Dat heeft geholpen. Niet<br />
voor alle planten. Ik zag een paar dagen later<br />
dat enkele euphorbia’s ten prooi waren<br />
gevallen aan schimmels. Helemaal ingezakt,<br />
niets meer van over. Balen!<br />
Groene perzikluizen!<br />
Een deel van de caudexplanten had ik in november<br />
2019 op zolder gezet, waar ze op<br />
een lichte plek bij 12 - 15 o C stonden. Bij een<br />
van de wekelijkse controlerondes zag ik op<br />
de nog groene bladeren en op stammetjes<br />
van de baobabs luizen: groene perzikluizen<br />
(Myzus persicae). Het waren er niet veel en<br />
het volstond om ze met de hand weg te halen.<br />
Ik heb eerder al geschreven dat ik op twee<br />
momenten baobabs had gezaaid: in april<br />
en in juli 2019. De in april gezaaide planten<br />
stonden vanaf begin november 2019 bijna<br />
helemaal droog. Ze kregen om de maand<br />
een scheutje water om te voorkomen dat<br />
ze helemaal indroogden. Bij een aantal zag<br />
ik namelijk dat de stammetjes waren verdroogd.<br />
De in juli gezaaide planten waren<br />
nog klein en in mijn ogen te klein om ze<br />
droog te houden. Dus gaf ik ze om de twee<br />
weken een scheut water. Voor een aantal<br />
was het onvoldoende; ze verdroogden.<br />
Eind <strong>december</strong> 2019 zag ik bij mijn controleronde<br />
dat bij de in april 2019 gezaaide<br />
Adansonia rubrostipa en A. madagascariensis<br />
een aantal planten nog volop in blad stond,<br />
bij andere planten waren de bladeren verdroogd<br />
en afgevallen en waren de uiteinden<br />
van de stammetjes verdroogd. De onderste<br />
helft van de baobabs voelde stevig aan.<br />
Op de vensterbank<br />
De euphorbia’s, monadeniums en caudexplanten<br />
op de vensterbank deden het goed;<br />
ze bleven stevig en er waren geen afster-<br />
254<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
Afb. 3: Deel van de buiten uitgeplante succulentencollectie in de Botanische Tuin van de<br />
Universiteit van Wenen.<br />
vende delen. De planten, uitgezonderd de<br />
monadeniums, kregen geen water. De verwarming<br />
in de kamer stond aan, met als<br />
resultaat dat het in de kamer zelf ruim boven<br />
de 20 o C was. Ik had een thermometer in<br />
de vensterbank staan. In de kamer was het<br />
warm, maar op de vensterbank op nog geen<br />
10 cm van het raam was het maximaal 17 o C.<br />
Als de verwarming uit was, zakte de temperatuur<br />
op de vensterbank naar 13-14 o C. Dit<br />
laatste vond ik voldoende hoog.<br />
Mijn melocactussen staan ook op deze vensterbank,<br />
nog steeds in de zaaipotjes. Op basis<br />
van wat ik in de literatuur over het kweken<br />
van deze warmteminnende cactussen<br />
had gelezen, kregen de planten om de drie<br />
weken wat water. De melocactusdeskundige<br />
Geert Eerkens had jaren geleden in <strong>Succulenta</strong><br />
geschreven dat als je volwassen melocactussen<br />
geen water geeft in de rustperiode,<br />
ze dan indrogen en in het volgende<br />
groeiseizoen moeilijk aan de groei gaan.<br />
Voorbereiden op het nieuwe seizoen:<br />
zaden bestellen<br />
Wat ga ik volgend jaar zaaien? Dat vind ik<br />
een van de leukste vragen van de hobby om<br />
mee aan de slag te gaan. Daar hoort dan<br />
ook bij, waar kan ik de zaden bestellen? Het<br />
uitzoeken van wat ik wil zaaien valt in twee<br />
delen uiteen: de categorie ‘leuk om eens<br />
te proberen’ en de categorie ‘dat wil ik zeker<br />
zaaien’. Ik koop natuurlijk zaden bij het<br />
Clichéfonds van <strong>Succulenta</strong>. Daarnaast koop<br />
ik zaden bij een aantal liefhebbers, internationale<br />
verenigingen en aanbieders. Zo koop<br />
ik ook zaden bij de Alpine Garden Society en<br />
de Royal Horticultural Society. Ik heb goede<br />
ervaringen met ‘Silverhill Seeds’ in Kaapstad<br />
en ‘Rareplants’ op Tenerife. Ze bieden zaden<br />
van een grote diversiteit aan planten te<br />
koop aan, tegen redelijke prijzen. Zaden verkrijgen<br />
kan natuurlijk ook dichter bij huis. Ik<br />
weet uit ervaring dat je ook aan zaden kunt<br />
komen via de afdelingen van <strong>Succulenta</strong> of<br />
van de afdelingsleden.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 255
Vakantietip: aanraders botanische<br />
tuinen in Europa met succulenten<br />
Ik vind het leuk om in plaatsen die we<br />
bezoeken naar de lokale botanische<br />
tuinen te gaan. Niet alleen voor de<br />
succulentencollecties. Hierbij enkele<br />
tips voor vakantie of stedentrip.<br />
De hoofdstad van Oostenrijk, Wenen,<br />
herbergt twee mooie succulentencollecties.<br />
De eerste is die in het<br />
Wüstenhaus in de paleistuinen van<br />
Schloss Schönbrunn. Vlak bij de dierentuin<br />
en de palmenkas vind je hier<br />
in het park het Wüstenhaus, oftewel<br />
het woestijnhuis. Het Wüstenhaus is<br />
in 2003 geopend. Het geheel ziet er<br />
uit als een kassencomplex. Je volgt in<br />
het gebouw een pad dat je leidt langs<br />
woestijndieren en nagemaakte landschappen<br />
die doen denken aan Midden-Amerika,<br />
Afrika of Madagaskar. Er<br />
staan zowel cactussen als vetplanten.<br />
De tweede succulentencollectie vind<br />
je in de botanische tuin van de Universiteit<br />
van Wenen. Deze tuin ligt<br />
naast Schloss Belvedere. De botanische<br />
tuin is gesticht in 1754. We bezochten<br />
de tuin half september 2018.<br />
Op dat moment stond de gehele succulentencollectie<br />
buiten. Ik weet niet<br />
of de planten in de volle grond stonden<br />
of met pot en al waren ingegraven.<br />
De planten waren min of meer<br />
naar herkomstgebied c.q. werelddeel<br />
neergezet. Ik vond het een mooie collectie<br />
met mooie planten. Er bloeiden<br />
nog verschillende cactussen en vetplanten.<br />
Beide collecties in Wenen zijn<br />
de moeite waard om te bezoeken.<br />
Afb. 4: Succulentencollectie in de Botanischer<br />
Garten und Botanisches<br />
Museum Berlin.<br />
Afb. 5: De succulentencollectie in het<br />
Princess of Wales Conservatory<br />
in Royal Botanical Gardens Kew.<br />
Afb. 6: Doorkijkje tuin met alpine planten<br />
met op de achtergrond het<br />
Davies Alpine House in de Royal<br />
Botanical Gardens, Kew.<br />
256<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
Afb. 7: Het Davies Alpine House van binnen.<br />
Het kassendoolhof in Berlijn<br />
Buiten het hectische centrum van Berlijn<br />
ligt de Botanischer Garten und Botanisches<br />
Museum Berlin. Het is vanuit het centrum<br />
goed te bereiken met het openbaar vervoer.<br />
De botanische tuin bezit een kassencomplex,<br />
met een grote en enkele kleinere<br />
kassen. Deze kassen zijn allemaal met elkaar<br />
verbonden en je loopt van de ene door<br />
in de andere. In het Duits worden de kassen<br />
Haus genoemd. Er is een Haus met Afrikaanse<br />
succulenten, een met cactussen en een<br />
met Zuid-Afrikaanse planten. Zoals gezegd<br />
je loopt van het ene Haus door in het andere<br />
Haus. Dat vind ik een nadeel. Je kunt niet<br />
van het ene deel makkelijk naar een andere.<br />
Je moet doorlopen totdat je de gewenste<br />
sectie hebt gevonden. Een echt doolhof!<br />
Kew Gardens: een aanrader<br />
In het zuidwesten van Londen ligt in het<br />
plaatsje Richmond upon Thames de Royal<br />
Botanic Gardens, Kew. De tuin is alleen al de<br />
moeite waard om de hectiek van Londen (tijdelijk)<br />
te ontvluchten. De botanische tuin beslaat<br />
een oppervlakte van 132 hectare en<br />
omvat meerdere tuinen, een park en enkele<br />
kassencomplexen. Een van de modernere<br />
kassencomplexen is het Princess of Wales<br />
Conservatory uit 1987. Je vindt hier verschillende<br />
klimaatzones met bijbehorende vegetatie:<br />
bromelia’s, vleesetende planten, orchideeën<br />
en cactussen en vetplanten. Naast<br />
het Princess of Wales Conservatory ligt de<br />
tuin met alpiene planten en het Davies Alpine<br />
House. Stuk voor stuk aanraders!<br />
Foto’s van de schrijver<br />
info@bloembol.info<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 257
Mammillaria pennispinosa<br />
Henk Viscaal<br />
Tijdens twee van mijn snoepreisjes naar Andreas Wessner in Duitsland heb ik een aantal<br />
planten meegenomen. Daaronder was beide keren een Mammillaria pennispinosa.<br />
Ik nam de planten vooral mee omdat ze mooi bedoornd zijn en die bedoorning zo dicht<br />
is dat er van het plantenlichaam bijna niets te zien is.<br />
Van de twee exemplaren van Mammillaria<br />
pennispinosa heeft het ene de hele winter in<br />
de kas gestaan, terwijl de andere plant op<br />
de vensterbank in mijn studeerkamer heeft<br />
doorgebracht. Bij controle van de plant in<br />
huis ontdekte ik knoppen en een reeds geopende<br />
bloem. Door het mooie weer kon ik<br />
haar nu ongestraft in de kas zetten en dankzij<br />
de zon van de afgelopen week – ik schrijf<br />
dit midden april van dit jaar – kon ik binnen<br />
korte tijd vier bloemen begroeten. En nog<br />
steeds staat de plant te bloeien.<br />
Het exemplaar dat de winter in de kas heeft<br />
doorgebracht, vertoont nu tekenen van le-<br />
ven en zowaar zijn tussen de dichte bedoorning<br />
de eerste knoppen te bewonderen.<br />
Ik ben geweldig blij met dit resultaat,<br />
want in de loop der tijden heb ik al aardig<br />
wat planten van deze soort verspeeld. Of<br />
het nu komt door de zachte winter, de bims<br />
of welke reden dan ook kan mij eigenlijk<br />
niet schelen. Belangrijk is: hij doet het en hij<br />
bloeit nog ook. Planten van deze soort heb<br />
ik ooit op de natuurlijke vindplaats mogen<br />
vinden en wanneer je dan dit succes hebt,<br />
geeft dat een extra gevoel van tevredenheid.<br />
Nu maar hopen dat ik dit jaar de planten op<br />
de juiste manier verzorg (met liefde verwaar-<br />
Afb. 1: Mammillaria pennispinosa in bloei.<br />
258<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
Afb. 2: Donker bedoornde vorm.<br />
Afb. 3: Detail van de donker bedoornde vorm.<br />
lozen) om volgend jaar weer met volle teugen<br />
van mooie bloeiende planten te kunnen<br />
genieten. Wat vroeger moeilijk lukte, is de<br />
planten mooi compact te houden. Sinds ik<br />
ertoe overgegaan ben bims als substraat te<br />
gebruiken, lukt dat vrij aardig. Al mijn planten<br />
zijn momenteel zeer compact en hebben<br />
een schitterende bedoorning. Het voordeel<br />
van deze compacte planten is: de planten<br />
blijven binnen de perken en hoeven niet<br />
steeds te worden verpot.<br />
Om terug te komen op mijn Mammillaria<br />
pennispinosa: opvallend zijn de geveerde<br />
randdoorns die de plant zijn zo karakteristieke<br />
uiterlijk geven. Er is een langere haakvormige<br />
middendoorn. Oudere planten kunnen<br />
uitlopers krijgen en op die manier clusters<br />
vormen, maar dat zal ik wel nooit meer meemaken.<br />
De witte bloemen hebben een roze<br />
middenstreep op de bloembladen en kunnen<br />
tot 1,5 cm groot worden.<br />
Als vindplaats worden Coahuila en Durango<br />
in Mexico gegeven. Het is een bedreigde<br />
soort. Zelf heb ik de planten aan de Mex-30<br />
tussen Bermejillo en Mapimí gevonden.<br />
Hwviscaal@gmail.com<br />
Afb. 4: Lichter bedoornde vorm.<br />
Afb. 5: Detail van de lichter bedoornde vorm.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 259
Ervaringen met het zaaien en verzorgen<br />
van cactussen<br />
Bert de Keijzer<br />
De natuur is, als het om leven gaat, uiterst<br />
rechtlijnig. Als je sterk genoeg bent, mag je<br />
volwassen worden, je voortplanten en jouw<br />
eigenschappen doorgeven aan volgende generaties.<br />
Ben je niet sterk genoeg, dan doe<br />
je verder niet meer mee. Deze natuurlijke<br />
selectie geldt uiteraard ook voor succulenten.<br />
De evolutie van vele eeuwen heeft de eigenschappen<br />
van succulenten zodanig ‘geprogrammeerd’<br />
dat ze optimaal uitgerust<br />
zijn voor een leven in hun natuurlijke omgeving.<br />
Het is bijna onvoorstelbaar dat al die<br />
eigenschappen binnen een zaadje, hoe klein<br />
ook, zijn vastgelegd.<br />
Voor mijn hobby haal ik planten uit hun natuurlijke<br />
omgeving om ze hier te kweken<br />
en te verzorgen. Daaruit volgt voor mij per-<br />
soonlijk de taak om dan ook een omgeving<br />
te creëren die hun natuurlijke groeiplaats zo<br />
goed mogelijk benadert. Een hele uitdaging<br />
in ons Nederlandse klimaat. Die uitdaging<br />
ga ik graag aan. Ik ben van nature een onderzoeker<br />
en voor mij ligt hierin de kern van<br />
mijn hobby. Als ik een hobby zou hebben die<br />
bestaat uit het routinematig uitvoeren van<br />
handelingen, zou ik er vermoedelijk snel op<br />
uitgekeken zijn.<br />
Dit artikel gaat over mijn zoektocht. Ik vergelijk<br />
mijn huidige werkwijze met mijn beeld<br />
van de natuurlijke omgeving. In dit kader<br />
heb ik in 2008 mogen deelnemen aan een<br />
door Wim Alsemgeest en Bertus Spee georganiseerde<br />
reis door Noord-Mexico en heb<br />
daar de ruige natuur aan den lijve mogen<br />
ondervinden. Een uiterst mooie ervaring. Ik<br />
heb daar van dichtbij kunnen ervaren hoe<br />
het er in de natuur aan toegaat.<br />
Ik hoor, zie en lees dingen die ik (vaak onbewust)<br />
combineer. Dan ontstaat zo nu en<br />
dan een idee. Dat idee toets ik op een logisch<br />
verband met de omstandigheden en<br />
gebeurtenissen in de natuur die bijdragen<br />
aan goede resultaten aldaar. Als dat er is, ga<br />
ik bedenken of en hoe ik dit idee kan realiseren.<br />
Ik wil in dit verhaal geen kant-en-klare oplossingen<br />
bieden. Mijn keuzes zijn gebaseerd<br />
op mijn persoonlijke kijk op mijn hobby en<br />
alles wat ik daar zelf leuk in vind. Dat zal<br />
voor iedereen anders zijn. Ik hoop met het<br />
beschrijven van mijn keuzes en hoe ik daartoe<br />
ben gekomen, lezers te inspireren. Mogelijk<br />
ontstaan er leuke ideeën voor hun persoonlijke<br />
beleving van de hobby.<br />
Afb. 1: Mooie plant in mijn kas.<br />
Voor ik over mijn zoektocht naar een (voor<br />
260<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
mij) optimale aanpak voor het zaaien begin,<br />
lijkt het mij relevant eerst mijn motivatie<br />
te beschrijven om mijn planten voortaan<br />
in gesteente te laten groeien. Deze overstap<br />
heeft er toe geleid dat ik nu experimenteer<br />
met het zaaien op bims.<br />
Grondmengsel<br />
De natuurlijke groeiplaatsen van de planten<br />
uit mijn verzameling liggen verspreid over<br />
Noord- en Zuid-Amerika. Wanneer ik elke<br />
plant zoveel mogelijk zijn natuurlijke omgeving<br />
wil bieden, heb ik voor wat betreft het<br />
grondmengsel een fikse uitdaging. De bodemgesteldheid<br />
over zo’n groot geografisch<br />
gebied zal grote verschillen vertonen. Een<br />
optimaal grondmengsel, al is het maar per<br />
geslacht, lijkt een onmogelijke opgave en<br />
moet ik loslaten. Wat ik maximaal kan bieden,<br />
is een optimaal compromis. Gelukkig<br />
blijken cactussen erg tolerant als het gaat<br />
om hun bodemgesteldheid. Al mijn planten<br />
stonden jaren in potjes met dezelfde doorlatende<br />
zwarte grond. Zwarte grond is echter<br />
niet het eerste waar ik aan denk als ik mij<br />
een voorstelling maak van de gemiddelde<br />
bodemgesteldheid in de natuurlijke omgeving<br />
van cactussen. Desondanks floreerden<br />
ze best redelijk.<br />
Ik denk tot een beter compromis te kunnen<br />
komen. In een artikeltje van de NRV (Nederlandse<br />
Rotsplanten Vereniging) las ik dat<br />
rotsplanten een symbiose aangaan met gesteente.<br />
Ik zie cactussen ook als rotsplanten.<br />
Mede hierom schat ik in dat gesteente<br />
een hoofdrol moet spelen in het compromis<br />
waarnaar ik op zoek ben. Daarom ben<br />
ik steeds meer gesteente aan de grond gaan<br />
toevoegen. (De stap van zwarte grond naar<br />
alleen gesteente was op dat moment voor<br />
mij nog te groot.) Bij het verpotten hergebruikte<br />
ik de oude grond (om het gesteente<br />
niet weg te hoeven gooien) en vulde dat aan<br />
met zwarte grond en gesteente dat voorhanden<br />
was (tufsteen, bims, lavagruis). Verbetering<br />
bleef uit. Sterker nog, vooral mijn<br />
neochilenia’s groeiden slecht en kregen verbrandingsverschijnselen.<br />
Op een gegeven moment las ik ergens in<br />
een artikel dat zeer fijn stof verstikkend<br />
werkt bij opgepotte planten. Dit was voor<br />
mij de ‘eyeopener’. Nu begrijp ik wat er fout<br />
ging. Bij hergebruiken van de oude grond<br />
met gesteente bleef er verteerde humus als<br />
fijn stof achter.<br />
Ik heb er toen voor gekozen om mijn grond<br />
wel te blijven hergebruiken. Maar voor ik dat<br />
doe, zeef ik eerst het stof eruit. Het overgebleven<br />
gesteente wordt eventueel aangevuld<br />
met bims of lavagruis voor ik er weer<br />
planten in zet. Zo verkrijg ik een grondmengsel<br />
dat bestaat uit verschillende gesteentes.<br />
Misschien is dat zo gek nog niet. Als planten<br />
een symbiose aangaan met gesteente, zullen<br />
ze het ene gesteente ‘lekkerder’ vinden<br />
dan het andere, lijkt me. Ik hoop, door het<br />
aanbieden van een gemengd gesteente, de<br />
planten een ‘buffet’ aan te bieden waar ze<br />
zelf kunnen kiezen welk gesteente de voorkeur<br />
heeft.<br />
In februari heb ik de laatste planten overgezet<br />
in het gesteente. Nu, half april <strong>2020</strong>,<br />
zie ik vrijwel alleen maar prachtige planten<br />
met krachtige groeipunten in mijn kas staan.<br />
Deze mooie groeipunten geven me minstens<br />
zoveel plezier als mooie bloemen. Het ziet er<br />
hoopgevend uit. Of ik nog ideeën krijg voor<br />
verdere optimalisatie? De tijd zal het leren.<br />
Zaaien voorheen<br />
Tot twee jaar geleden zaaide ik net als de<br />
meeste hobbyisten in mijn omgeving. Ik had<br />
een zaaibak gemaakt met daarin een met<br />
thermostaat geregelde bodemverwarming.<br />
Hierin plaatste ik potjes van 6,5 cm, gevuld<br />
met gezeefde en gestoomde zwarte grond.<br />
In deze potjes zaaide ik maximaal twee soorten,<br />
liefst van hetzelfde geslacht. Hierop ging<br />
een dun laagje aquariumgrind. De potjes liet<br />
ik volzuigen met regenwater en plaatste ze<br />
in de bak onder glas. De bak ging naar zolder<br />
op een tafel onder een veluxraam op het<br />
zuidwesten. De bak kreeg licht van boven,<br />
maar stond zo laag dat de zon niet direct op<br />
de bak kon schijnen. Ik probeer (ook nu nog)<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 261
Afb. 2: Blossfeldia liliputana.<br />
vroeg in het jaar (februari of begin maart) te<br />
zaaien. Overdag ging de temperatuur naar<br />
ca. 25 °C. In de nacht daalde de temperatuur<br />
tot rond de 15 °C. Regelmatig ging ik met<br />
een vergrootglas naar zolder om te zoeken<br />
naar ontkiemde zaden. Hiervan heb ik een<br />
registratie bijgehouden.<br />
Mijn zaairesultaten waren over het algemeen<br />
best redelijk. Toch heb ik vragen waarop<br />
ik graag een antwoord wil vinden.<br />
• Pyrrhocactussen ontkiemen prima, vaak<br />
meer dan 50 %, maar het is me tot nu<br />
toe nog niet gelukt om daar een tweejarige<br />
plant aan over te houden.<br />
• Van Blossfeldia’s heb ik inmiddels duizenden<br />
zaadjes uitgezaaid met als eindresultaat<br />
één plantje (gezaaid in 2009).<br />
• Aztekium ritteri heb ik regelmatig gezaaid,<br />
maar tot vorig jaar geen enkel<br />
ontkiemd zaadje.<br />
• De kiemingspercentages van de pediocactus-<br />
en sclerocactuszaden blijven uiterst<br />
laag.<br />
Hier liggen leuke uitdagingen voor mijn onderzoekende<br />
geest. De zoektocht naar antwoorden<br />
is twee jaar geleden begonnen en<br />
zal nog even duren, denk ik.<br />
Zaaien 2018<br />
De eerste stap kwam voort uit mijn ervaring<br />
om met mijn oudere planten over te<br />
stappen naar gesteente. Mijn pyrrhocactussen<br />
ontkiemden op zwarte grond goed,<br />
maar vielen na enkele weken een voor een<br />
om met bruine vlekken op de wortelhals.<br />
In de veronderstelling dat pyrrhocactussen<br />
zich beter thuis zouden voelen in gesteente,<br />
heb ik twee jaar geleden de jonge zaailingen<br />
voorzichtig overgezet in bims. Dit werkte<br />
op zich prima. De zaailingen groeiden<br />
goed door. Toch heb ik ze verloren. De oorzaak<br />
daarvan lag aan mijn persoonlijke omstandigheden<br />
op dat moment, waardoor ik<br />
te weinig aandacht aan de zaailingen kon geven.<br />
Niet getreurd, een nieuw jaar, nieuwe<br />
kansen.<br />
Zaaien 2019<br />
Op basis van mijn ervaring met pyrrhocactussen<br />
in 2018, wilde ik in 2019 proberen<br />
om op bims te zaaien.<br />
Voordat ik daar aan toekwam, heb ik Gerard<br />
Rutten een paar dagen geholpen met het<br />
versturen van de bestelde zaden. Het zal<br />
niemand verbazen dat op die dagen het onderwerp<br />
zaaien regelmatig aan de orde<br />
kwam. Deze keer was het belang van licht en<br />
eventueel het gebruiken van speciale ledverlichting<br />
onderwerp van gesprek. Dit bracht<br />
mij op het idee om mijn zaaibak niet meer<br />
op zolder te plaatsen, maar beneden in onze<br />
serre (op het noordoosten), waarin we aan<br />
één kant een grote spiegel hebben hangen<br />
voor een extra ruimtelijk effect. Voor die<br />
spiegel staat een plantentafel met enkele<br />
agaves. De agaves moesten maar even dichter<br />
bij elkaar staan, zodat ruimte ontstond<br />
voor mijn zaaibak. Op de plaats waar nu de<br />
zaaibak staat, komt alleen de ochtendzon<br />
en in de wintermaanden helemaal geen zon.<br />
Het licht komt behalve via de glazen pui ook<br />
van boven door een glasoppervlakte van enkele<br />
vierkante meters. En dat dan twee keer,<br />
één keer rechtstreeks en één keer als reflectie<br />
via de spiegel. Als meer licht relevant is<br />
voor het ontkiemen van zaden, zou dit toch<br />
effect moeten hebben.<br />
262<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
Half maart kon het zaaien beginnen. De potjes<br />
werden gevuld met bims (korrels max. 2<br />
mm). Om te voorkomen dat kleinere zaadjes<br />
diep tussen de bimskorrels verdwijnen,<br />
strooide ik voor het zaaien wat bimspoeder<br />
over de korrels. Zaden daarop, afdekken<br />
met een enkel laagje aquariumgrind, het geheel<br />
natgemaakt en onder glas gezet in de<br />
bak met bodemverwarming. Dan afwachten.<br />
In dit jaar heb ik alle pyrrhocactus-soorten<br />
besteld die door het Clichéfonds werden<br />
aangeboden, aangevuld met enkele pediocactussen<br />
en sclerocactussen.<br />
Uit eigen kas heb ik, net als in 2018, weer<br />
zaad van Aztekium ritteri en Blossfeldia kunnen<br />
oogsten. Het zaad van Blossfeldia heb ik<br />
deze keer niet met grind afgedekt.<br />
Ik was erg opgetogen toen ik voor het eerst<br />
zaailingen van Aztekium ritteri mocht verwelkomen.<br />
Drie van de zestig zaadjes is niet<br />
veel, maar toch er was een begin. Na een<br />
paar weken raakte ik ze helaas weer kwijt.<br />
Ook de blossfeldia-zaden deden het goed,<br />
veertig zaailingen van de zestig zaadjes, dat<br />
is mooi. Zaaien op bims zonder grind gaf<br />
echter wel veel algengroei. Ook deze plantjes<br />
gingen allemaal verloren. In het volgende<br />
jaar toch weer iets anders verzinnen.<br />
De pyrrhocactussen ontkiemden ook goed.<br />
Alleen bleek het afdekken met bimspoeder<br />
geen succes. Dit poeder met water wordt<br />
een ‘cementlaag’. De kiemwortels moeten<br />
geholpen worden om hier doorheen te breken.<br />
Na deze hulp groeiden de jonge plantjes<br />
goed door. Ik heb nu, na de eerste winter,<br />
een flink aantal pyrrhocactussen die er<br />
goed bij staan.<br />
Tussentijdse evaluatie<br />
Sluiten deze ervaringen aan bij de omstandigheden<br />
en gebeurtenissen in de natuurlijke<br />
omgeving en kunnen we vanuit de natuurlijke<br />
omgeving nog ideeën opdoen voor<br />
de volgende keer?<br />
Wat het licht betreft is het overduidelijk dat<br />
wij hier in ons land niet in de buurt kunnen<br />
komen van de hoeveelheid licht op de groeilocatie.<br />
Deze ligt veelal dichter bij de evenaar<br />
en vaak ook op grotere hoogtes. Het<br />
licht dat wij onze zaailingen in het voorjaar<br />
op zeeniveau achter glas kunnen bieden, is<br />
daarbij vergeleken bedroevend weinig. Zeker<br />
als we het zaad dan ook nog afdekken<br />
met grind. Wellicht is op termijn het gebruik<br />
van extra ledverlichting een optie. Nu ben ik<br />
daar nog niet aan toe.<br />
Hoe komt zaad in de natuur eigenlijk op de<br />
ideale plaats terecht?<br />
In het algemeen kan worden gezegd dat zolang<br />
dieren, regen en wind het zaad nog in<br />
beweging kunnen krijgen, het zaad zijn eindbestemming<br />
nog niet heeft bereikt. Pas als<br />
het ergens in een kuiltje of rotsspleet tussen<br />
wat steengruis belandt, is de eindbestemming<br />
bereikt. Dit geldt niet alleen voor zaadjes.<br />
Ook verdorde plantenresten en poep<br />
van dieren worden door regen en wind verplaatst<br />
zolang daar vat op is. Niet onwaarschijnlijk<br />
is het dat de plaatsen waar de<br />
meststof achterblijft, overeenkomen met de<br />
plaatsen waar ook de zaadjes terecht zijn gekomen.<br />
Een ding valt wel op: het steengruis<br />
ligt er al voor het zaad aankomt. Toedekken<br />
met grind na het zaaien is in de natuur niet<br />
logisch.<br />
Zaaien <strong>2020</strong><br />
Aandachtspunten voor mijn zaaiplan van dit<br />
jaar waren:<br />
• De zaaibak wordt net als vorig jaar weer<br />
in de serre geplaatst.<br />
• Ik gebruik weer bims, maar dek dit nu<br />
niet af met bimsstof om te voorkomen<br />
dat zaadjes tussen de korrels wegzakken,<br />
maar gebruik een klein beetje (ca. 2<br />
mm) fijne zwarte grond.<br />
• Eerst mesembs zaaien. Twee weken in<br />
gespannen lucht bij 20 °C, daarna gaan<br />
de potjes naast de bak en worden ze iedere<br />
ochtend geneveld. Daarna is er<br />
plaats in de zaaibak voor de cactuszaden.<br />
• Stofzaad (mesembs, blossfeldia’s en<br />
Aztekium ritteri) zaai ik pas nadat ik het<br />
laagje grind heb aangebracht. De zaadjes<br />
worden daarna met een nevelspuit<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 263
Ik ben geneigd deze resultaatverbetering<br />
toe te schrijven aan meer licht: er zijn vrijwel<br />
geen zaden onder steentjes terecht gekomen,<br />
waardoor ze optimaal konden profiteren<br />
van het licht.<br />
Afb. 3: Aztekium rotteri.<br />
tussen de steentjes gespoeld.<br />
• Ik voeg meststof toe aan het water dat ik<br />
gebruik.<br />
Resultaten<br />
• Op 19 februari heb ik de mesems<br />
gezaaid (Conophytum, Lithops,<br />
Dinteranthus). Begin maart haalde ik de<br />
potjes uit de kas. Ruim 50% van de zaden<br />
was ontkiemd. Iedere ochtend heb<br />
ik de plantjes geneveld. Enkele keren<br />
heb ik weer water gegeven waarin meststof<br />
was opgelost. Ik heb tot nu toe (20<br />
april) slechts een of twee zaailingen verloren.<br />
• Op 12 maart zaaide ik de cactussen. De<br />
temperatuur in de bak gaat dan overdag<br />
naar 25 °C, in de nacht daalt die<br />
naar ca. 17 °C. Het meest opvallende<br />
resultaat was dat ik na twee weken ca.<br />
50% resultaat boekte bij Aztekium ritteri.<br />
Dit was vorig jaar nog 3 van 60 (5%).<br />
Ook Blossfeldia deed het goed, althans<br />
het zaad dat ik zelf geoogst heb. Van de<br />
vijftig zaadjes uit het Clichéfonds heb ik<br />
slechts vier zaailingen kunnen tellen.<br />
Met betrekking tot de periode waarin de<br />
zaailingen in gespannen lucht moeten worden<br />
gehouden, ben ik me gaan afvragen of<br />
de in de literatuur aanbevolen behandeling<br />
voor conophytums (max. twee weken gespannen<br />
lucht en daarna alleen in de ochtend<br />
nevelen), ook niet logischer is voor<br />
andere succulenten. Hoe lang zal in de natuurlijke<br />
leefomgeving van cactussen dagen<br />
en nachten achtereen een luchtvochtigheid<br />
van 100% heersen? Mijn idee is dat dat<br />
redelijk kort zal zijn. Wel lijkt het me dat er<br />
vaak elke dag ochtenddauw ontstaat. Nadat<br />
ik deze conclusie heb getrokken, heb ik mijn<br />
cactussen ook uit de zaaibak gehaald en nevel<br />
ik ze ook elke ochtend. Dit heeft tot nu<br />
toe niet tot verliezen geleid.<br />
Toekomst<br />
Er speelt nog een idee door mijn hoofd,<br />
waarmee ik volgend jaar wellicht iets wil<br />
doen. Het zaaien van alpiene planten wijkt<br />
sterk af van het zaaien van onze succulenten.<br />
Wanneer je zaden van alpiene planten<br />
op dezelfde manier zaait als cactussen, is<br />
volgens mij het resultaat per definitie gering.<br />
Het zijn ‘koudekiemers’. Deze zaden zijn geprogrammeerd<br />
om pas na de winter wakker<br />
te worden. Ze kiemen pas wanneer de temperatuur<br />
een geruime tijd onder nul graden<br />
is geweest. Pas als de sneeuw is ontdooid en<br />
het smeltwater opwarmt, is de lente aangebroken<br />
en mogen ze er voor gaan.<br />
In hoeverre geldt dit misschien ook voor<br />
sommige cactussen? Ik denk hier nu vooral<br />
aan sclerocactussen. Onder normale omstandigheden<br />
kiemen ze bij mij heel slecht.<br />
Om ze te helpen wordt geadviseerd ze te<br />
chippen. Ik weet eigenlijk niet precies hoe ik<br />
dat zou moeten doen, maar ik denk dat daar<br />
een mesje, naald of pincet aan te pas komt<br />
(Opm. redactie: Ruud Tropper geeft hiervoor<br />
op zijn website www.cactusinfo.nl een goede<br />
beschrijving). De natuur beschikt niet over<br />
dergelijk gereedschap. In de natuur ontkiemen<br />
ze wel goed. Anders waren ze inmid-<br />
264<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
Verenigingsnieuws<br />
December <strong>2020</strong><br />
In dit nummer:<br />
Adressen 82<br />
Algemene Ledenvergadering 26-9-’20 83<br />
Instellingen en redactie 90<br />
Afdelingsactiviteiten 91<br />
Introductie Miranda Tap 92<br />
Introductie Jacques Baltis 92<br />
Introductie Paul Laney 93<br />
Introductie Saskia Barendregt 93<br />
Ledenadministratie 94<br />
Advertenties 94 t/m 96<br />
Bloeiende cactussen in Argentinië: boven<br />
Tunilla corrugata en onder Tephrocactus<br />
alexanderi.<br />
Kopij voor het verenigingsnieuws voor de<br />
1e van de oneven maanden zenden naar:<br />
Andre van Zuijlen,<br />
E-mail: succulenta@home.nl<br />
<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 99 (6) <strong>2020</strong>jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 265 81
Adressen<br />
<strong>Succulenta</strong><br />
Koninklijke Nederlandse vereniging van<br />
liefhebbers van cactussen en andere vetplanten<br />
<strong>Succulenta</strong><br />
Bestuur<br />
Voorzitter<br />
Frans Mommers<br />
Egyptering 18, 5152 MZ Drunen<br />
Tel. 0416 - 374393<br />
E-mail: voorzitter@succulenta.nl<br />
Secretaris<br />
Andre van Zuijlen<br />
Hoefstraat 9, 5345 AM Oss<br />
Tel. 0412 - 630733<br />
E-mail: secretaris@succulenta.nl<br />
Penningmeester:<br />
Jacques Baltis<br />
Meidoorn 134, 6226 WD Maastricht<br />
Tel. 043 - 3622260 en 0651552199<br />
E-mail: penningmeester@succulenta.nl<br />
Pr & Promotie en vice-voorzitter<br />
Peter Knippels<br />
Tel. 0648590702<br />
E-mail: prfunctionaris@succulenta.nl<br />
Algemeen bestuurslid<br />
Saskia Barendregt<br />
E-mail: bestuurslid2@succulenta.nl<br />
Algemeen bestuurslid<br />
Paul Laney<br />
E-mail: bestuurslid1@succulenta.nl<br />
Financiële Zaken<br />
Betaling via de bankrekening van<br />
<strong>Succulenta</strong>, Meidoorn 134 Maastricht<br />
IBAN: NL31INGB0000680596 BIC: INGBNL2A<br />
Ledenadministratie<br />
Verzoeken om inlichtingen, aanmeldingen<br />
lidmaatschap, adreswijzigingen en opzeggingen<br />
(vóór 1 <strong>december</strong>) schriftelijk of per<br />
e-mail bij de ledenadministrateur:<br />
Henk Roozegaarde<br />
Banninkstraat 5<br />
7255 AT Hengelo Gld.<br />
Tel. 0575 - 465270<br />
E-mail: ledenadministratie@succulenta.nl<br />
Contributieverhoging 2021<br />
Op de ALV werd besloten de contributie met<br />
€ 3,– te verhogen (zie pag. 86). Daarnaast is<br />
vanwege stijgende verzendkosten het<br />
lidmaatschap voor Europa - met uitzondering<br />
van België - en voor buiten Europa<br />
verhoogd tot € 51,50.<br />
Verder is het digitaal lidmaatschap toegevoegd.<br />
Lidmaatschap 2021<br />
Nederland € 30,–<br />
België € 36,50<br />
Jeugdleden Nederland € 15,-<br />
Jeugdleden België € 18,25<br />
Europa € 51,50<br />
Buiten Europa € 51,50<br />
Digitaal lidmaatschap € 27,–<br />
Inschrijfgeld nieuwe leden € 3,–<br />
Nieuwe leden ontvangen gratis het boek<br />
“Cactussen en vetplanten - een handleiding”<br />
ter waarde van € 6,50.<br />
Advertenties<br />
Andre van Zuijlen, Hoefstraat 9,<br />
5345 AM Oss. Tel 0412 - 630733<br />
E-mail: succulenta@home.nl<br />
Tarieven<br />
1/8 pagina € 29,50<br />
1/4 pagina € 45,50<br />
1/2 pagina € 72,50<br />
1/1 pagina € 125,00<br />
266 82 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 99(6) <strong>2020</strong>
Notulen Algemene Ledenvergadering 27-9-’20<br />
Met 1½ m afstand vanwege Covid-19 de drie aanwezige bestuursleden, Theo Heijnsdijk, Frans<br />
Mommers en Andre van Zuijlen. Peter Knippels was afwezig vanwege vakantie.<br />
1. Opening door de voorzitter<br />
Om 10.00 uur opent de voorzitter de<br />
vergadering.<br />
Hij legt uit dat er maar drie bestuursleden<br />
achter de tafel staan omdat de vierde met<br />
vakantie is. Hij spreekt de hoop uit dat<br />
tijdens deze vergadering er drie nieuwe<br />
bestuursleden bij zullen komen.<br />
2. Mededelingen en binnengekomen en<br />
uitgegane stukken<br />
Er zijn twee stukken binnengekomen.<br />
Het eerste is afkomstig van de afdeling<br />
Tilburg met het verzoek de voorzitter de<br />
heer Jan van den Broek te benoemen tot lid<br />
van verdienste.<br />
Het tweede stuk is van de afdeling Nijmegen<br />
en hierin wordt gevraagd om de penningmeester<br />
mevrouw Johanna Jongekrijg te<br />
benoemen tot lid van verdienste.<br />
Met een applaus worden beide aanvragen<br />
door de vergadering goedgekeurd.<br />
3. Stilstaan bij overleden leden<br />
De namen van de overleden leden<br />
tussen april 2019 en april <strong>2020</strong> worden<br />
voorgelezen. Dit zijn Dr. G. Hentzschel te<br />
Risum-Lindholm (D), L.H. de Groot te Heerhugowaard,<br />
J. Hovestad te ’s-Hertogenbosch,<br />
J. Herenius te Wervershoof, H. Westerduin-Jansen<br />
te Den Haag, I.F.R. van Erp te<br />
Sittard, P. Gastelaars te Culemborg, A.J. van<br />
der Laan te Eelde, K.H. Hofstee te Zijldijk,<br />
G.H.C. Stoelinga te Leusden, A. Daemen te<br />
Kapellen (B), B.J. Duyster te Damwoude,<br />
A. Goossens te Duffel Antwerpen (B),<br />
B. Snitslaar te Enschede, H. Nijmeijer te<br />
Stadskanaal en M.H. van Marwijk-Fuchsmann<br />
te Brunssum.<br />
Er wordt een minuut stilte in acht genomen<br />
om hen te herdenken.<br />
4. Huldiging van de jubilarissen die 40,<br />
50 of 60 jaar lid zijn<br />
Van de jubilarissen in <strong>2020</strong> zijn er vier<br />
aanwezig op de vergadering. Dat zijn:<br />
- Mevrouw Johanna Jongekrijg, 40 jaar lid<br />
<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 99 (6) <strong>2020</strong>jaargang 99 (6) <strong>2020</strong><br />
267 83
De aanwezige jubilarissen: v.l.n.r. Johanna Jongekrijg, Dick Munninksma, Willemien Adams en<br />
Anjo Keizer.<br />
- Mevrouw Willemien Adams, 40 jaar lid<br />
- De heer Dick Munninksma, 40 jaar lid<br />
- De heer Anjo Keizer, 50 jaar lid<br />
Vanwege de situatie rond corona mogen de<br />
jubilarissen zelf hun speldje en hun bloemen<br />
van een tafeltje komen ophalen en daarbij<br />
krijgen ze een applaus van de vergadering.<br />
Vervolgens werd mevrouw Johanna Jongekrijg<br />
opnieuw naar voren geroepen om haar<br />
penning als lid van verdienste en een<br />
tweede bos bloemen in ontvangst te nemen.<br />
Door het bestuur wordt de vergadering<br />
gevraagd om Fons Arens te benoemen tot<br />
lid van verdienste, wat met applaus wordt<br />
goedgekeurd<br />
5. Goedkeuring notulen van de ALV 2019<br />
De notulen van de vergadering van 13<br />
april 2019 (gepubliceerd in augustus 2019)<br />
worden zonder verdere opmerkingen<br />
Johanna Jongekrijg haalt als nieuw lid van verdienste haar penning op.<br />
268 84 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 99(6) <strong>2020</strong>
goedgekeurd. Datzelfde geldt ook voor de<br />
notulen van de extra vergadering op 25<br />
september (gepubliceerd in <strong>december</strong><br />
2019).<br />
6. Jaarverslag van de secretaris over<br />
2019<br />
Het jaarverslag zoals gepubliceerd in<br />
april <strong>2020</strong> wordt goedgekeurd.<br />
7. Financieel verslag over 2019<br />
De voorzitter licht toe dat hij dit jaarverslag<br />
als interim-penningmeester heeft<br />
moeten maken en daarbij hulp heeft gekregen<br />
van de vorige penningmeester, de heer<br />
Rob Feuth.<br />
De heren Ludwig Bercht en Coert van Dijk<br />
hebben een aantal vragen en opmerkingen.<br />
Beiden zouden graag een verantwoording<br />
zien van het 100-jarig jubileum, maar dit is<br />
apart onder agendapunt 14 geagendeerd.<br />
Verder zou Ludwig graag een opsplitsing<br />
zien van de vrij forse post onder Public<br />
Relations. Ja, dat kan en dat zal de volgende<br />
keer gebeuren.<br />
Verder vraagt hij zich af waarom de handleiding<br />
is afgeschreven van de bestemmingsreserve<br />
van het 100-jarig bestaan.<br />
Theo Heijnsdijk legt uit dat er wel degelijk<br />
een voorziening voor deze handleiding was<br />
opgenomen in het budget.<br />
Coert merkt verder nog op dat naar zijn<br />
mening de post voor MEO onder pr in de<br />
post administratie zou moeten zitten.<br />
8. Verslag van de kascommissie<br />
De heer Paul Laney rapporteert dat hij<br />
en de heer Roelof Salters op 3 maart <strong>2020</strong><br />
de financiën van <strong>Succulenta</strong> hebben gecontroleerd<br />
en in orde bevonden. Zij stellen<br />
voor de penningmeester te dechargeren,<br />
waarmee met applaus wordt ingestemd.<br />
Zij maken wel een aantal opmerkingen.<br />
In de eerste plaats zou de discrepantie<br />
tussen begroting en uitgaven van de ledenadministratie<br />
beter in de begroting tot uiting<br />
moeten komen. Verder vinden zij dat de<br />
kosten voor de website en facebook onder<br />
pr zouden moeten vallen. En als derde punt<br />
vinden zij dat een eventueel te verwachten<br />
winst van het Clichéfonds begroot zou<br />
moeten worden en op 0 zou moeten worden<br />
gesteld als dit niet verwacht wordt. Zij<br />
bedanken de interim-penningmeester voor<br />
het op zich nemen van deze taak.<br />
9. Verkiezing nieuwe kascommissie<br />
De heer Roelof Salters is aftredend. Maar<br />
de heer Paul Laney kan niet voor een<br />
tweede termijn in de commissie, aangezien<br />
hij een bestuursfunctie gaat vervullen.<br />
Voorgesteld wordt om de heer Roelof Salters<br />
bij uitzondering voor een derde termijn in de<br />
commissie plaats te laten nemen.<br />
De vergadering stemt hiermee in.<br />
Als nieuw lid in de kascommissie meldt zich<br />
de heer Gijs Oskam.<br />
10. Begroting <strong>2020</strong><br />
Deze is in het verenigingsnieuws van<br />
februari <strong>2020</strong> gepubliceerd.<br />
De heer Coert van Dijk merkt op dat <strong>Succulenta</strong><br />
niet met een blijvend structureel tekort<br />
op de begroting door kan blijven gaan. De<br />
voorzitter bevestigt dat we dit zo ook niet<br />
willen blijven doen. Hij licht een paar punten<br />
uit de begroting toe.<br />
Zoals verwacht – wisseling van eigenaar –<br />
zullen de drukkosten van het tijdschrift 4%<br />
hoger worden. Wel worden de bestuurskosten<br />
lager. We hadden in 2019 twee keer<br />
notariskosten vanwege de statutenwijzigingen.<br />
Ook de kosten van de Algemene<br />
Ledenvergadering waren lager, er waren<br />
geen twee vergaderingen zoals in 2019.<br />
De heer Coert van Dijk vraagt of het bestuur<br />
de aanbevelingen van de kascommissie gaat<br />
overnemen. Het antwoord is ja, dat is zeker<br />
de bedoeling. Verder merkt hij op dat hij<br />
graag een betere verantwoording van de<br />
kosten zou willen zien.<br />
<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 99 (6) <strong>2020</strong>jaargang 99 (6) <strong>2020</strong><br />
269 85
11. Vaststellen contributie 2021<br />
De laatste contributieverhoging dateert<br />
van 2008, toen er 1 euro bijkwam.<br />
De huidige contributie (voor Nederland)<br />
bedraagt €27, gesplitst in €24 contributie en<br />
€3 verzendkosten.<br />
Het bestuur stelt voor om in 2021 de<br />
contributie met €3 te verhogen. Als reden<br />
geeft zij op dat er een structureel tekort is,<br />
waardoor de vereniging inteert op haar<br />
vermogen. Het uitgangspunt is dat het<br />
vermogen ca. twee keer de uitgaven van het<br />
tijdschrift zou moeten zijn. Dit roept enige<br />
discussie op, maar de heer Jacques Baltis<br />
merkt op dat een tot twee keer de jaarlijkse<br />
kosten als vermogen de norm is.<br />
Door de €3 contributieverhoging komt er ca.<br />
€3500 extra binnen. Dat is niet voldoende.<br />
Vandaar dat het bestuur voorstelt om ook in<br />
2022 de contributie met €3 te verhogen.<br />
Dan neemt het tekort jaarlijks met ca. €7000<br />
af. Het resterende tekort moet worden<br />
weggewerkt door op de uitgaven te bezuinigen.<br />
Een plus zou kunnen komen uit een toename<br />
van het aantal leden zoals in 2019. Ook<br />
door uitbreiding van de activiteiten van de<br />
webwinkel hoopt het bestuur meer inkomsten<br />
te genereren.<br />
De heer Peter Melis merkt op dat er waarschijnlijk<br />
mensen zijn die moeite hebben<br />
met deze contributieverhogingen. Als er<br />
leden af gaan vallen is er een risico dat de<br />
kosten niet opwegen tegen de baten.<br />
Mevrouw Miranda Tap ziet dit risico ook.<br />
Peter noemt het overwegen van een digitaal<br />
tijdschrift als mogelijkheid voor deze leden.<br />
Opgemerkt wordt dat dit er in feite al is. Op<br />
dit moment wordt dat alleen op de website<br />
vermeld. Dat zou ook in het verenigingsnieuws<br />
moeten.<br />
De heer Paul Laney vindt dat het bestuur<br />
moet vastleggen wat de financiële buffer van<br />
de vereniging moet zijn. Daarop stelt de<br />
heer Jacques Baltis voor dat het bestuur<br />
gaat kijken naar kostenbesparingen en de<br />
daarbij te hanteren buffer.<br />
Hij stelt verder voor om nu alleen te beslissen<br />
over een contributieverhoging voor<br />
2021. Een eventuele verdere verhoging moet<br />
dan worden voorgelegd aan de volgende<br />
Algemene Ledenvergadering.<br />
De heer Ludwig Bercht steunt dit en vraagt<br />
het bestuur ook kritisch te kijken naar de<br />
kosten.<br />
De heer Gijs Oskam stelt dat een verhoging<br />
van de contributie met €3 nog overzichtelijk<br />
is. Hij doet de suggestie om de contributie<br />
gedurende een langere tijd steeds op basis<br />
van de CBS-index met een klein bedrag te<br />
verhogen. Daarnaast zou het bestuur met<br />
een soort denktank een visie voor de<br />
toekomst moeten gaan ontwikkelen. Verder<br />
merkt hij op dat zijn voorkeur blijft uitgaan<br />
naar een papieren tijdschrift omdat zijn<br />
ervaring is dat een digitale versie niet wordt<br />
gelezen.<br />
De heer Coert van Dijk is het eens met een<br />
eenmalige contributieverhoging nu en het<br />
beleidsmatig naar de toekomst kijken.<br />
De conclusie is dat de contributie in 2021<br />
met €3 wordt verhoogd. Op de Algemene<br />
Ledenvergadering in 2021 zal dit opnieuw<br />
aan de orde worden gesteld.<br />
Verder zal het digitale lidmaatschap ook in<br />
het verenigingsnieuws worden vermeld.<br />
De heer Ben Wijffelaars merkt op dat de<br />
afdeling Gorinchem-’s-Hertogenbosch heeft<br />
besloten, vanwege het stilvallen van de<br />
activiteiten vanwege de coronasituatie, juist<br />
de contributie in 2021 niet te laten betalen.<br />
12. Bestuursverkiezing<br />
De vicevoorzitter de heer Theo Heijnsdijk<br />
is na 8 jaar aftredend en kan niet worden<br />
herkozen. De voorzitter bedankt hem voor<br />
zijn grote inzet en motivatie gedurende zijn<br />
deelname aan het bestuur. Hem worden<br />
een keramiek en bloemen overhandigd.<br />
In een korte toespraak meldt Theo dat we<br />
nog niet van hem af zijn. Hij blijft de boekenbeurs<br />
doen, blijft artikelen schrijven en zal<br />
270 86 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 99(6) <strong>2020</strong>
Theo Heijnsdijk ontvangt bij zijn afscheid na acht jaar werk in het bestuur als dank een keramiek<br />
met daarop Euphorbia canariensis. Alle foto’s zijn van Ludwig Bercht.<br />
waar nodig de website ondersteunen.<br />
Ook de secretaris, de heer Andre van Zuijlen,<br />
is aftredend, maar hij heeft zich voor een<br />
tweede termijn beschikbaar gesteld. Voor de<br />
vacature van penningmeester heeft zich de<br />
heer Jacques Baltis aangemeld. Verder<br />
hebben zich mevrouw Saskia Barendregt en<br />
de heer Paul Laney aangemeld voor een<br />
functie in het bestuur<br />
Er hebben zich voor deze functies geen<br />
tegenkandidaten gemeld en er zijn geen<br />
bezwaren vanuit de vergadering, dus<br />
worden bovenstaande bestuursleden voor<br />
de komende vier jaar benoemd.<br />
13. Verslag van de instellingen<br />
De verslagen van de instellingsbeheerders<br />
zijn geplaatst in het verenigingsnieuws.<br />
Volgens de voorzitter een geslaagd experiment<br />
waarvan hij hoopt dat het in de<br />
toekomst weer zo zal worden gedaan.<br />
Het bestuur is verheugd te kunnen melden<br />
dat na een lange zoektocht zich toch iemand<br />
heeft gemeld die de ledenadministratie wil<br />
gaan doen. Dit is mevrouw Miranda Tap.<br />
Zij is al begonnen met zich in te werken. Er is<br />
afgesproken dat de huidige ledenadministrateur,<br />
de heer Henk Roozegaarde, haar<br />
voorlopig zal blijven steunen.<br />
De heer Ludwig Bercht meldt dat problemen<br />
met de kleur van het tijdschrift met de<br />
drukker zijn besproken en worden opgelost.<br />
De afdrukkwaliteit zal voortaan regelmatig<br />
worden gecontroleerd.<br />
De heer Theo Heijnsdijk merkt op dat het<br />
inbinden van tijdschriften steeds lastiger<br />
wordt. Hij heeft nog een voorraad verzamelbanden<br />
voor €8,50 per stuk en ook nog<br />
banden met roestvlekjes voor €5 per stuk.<br />
<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 99 (6) <strong>2020</strong>jaargang 99 (6) <strong>2020</strong><br />
271 87
14. 100-jarig jubileum: verantwoording en<br />
evaluatie<br />
De voorzitter constateert dat er behoorlijk<br />
wat minder is uitgegeven aan het jubileum<br />
dan was begroot. Er waren plannen<br />
genoeg, maar door allerlei omstandigheden<br />
is daar lang niet alles van gerealiseerd. Er<br />
waren o.a. problemen met De Uithof, maar<br />
ook problemen in de commissie hebben<br />
ervoor gezorgd dat er zaken niet van de<br />
grond kwamen.<br />
De voorzitter benadrukt dat het, mede door<br />
de inzet van 50 vrijwilligers, toch nog een<br />
mooi feest is geworden.<br />
De heer Gerard Rutten vraagt of er een<br />
evaluatie is geweest met De Uithof. Ja, die is<br />
er geweest. De Uithof erkent dat er problemen<br />
waren. Recent zijn er wijzigingen<br />
aangebracht in het bestuur. Onze pr-functionaris,<br />
de heer Peter Knippels, onderhoudt<br />
de contacten voor de toekomst.<br />
De heer Ludwig Bercht vindt het jammer dat<br />
het jubileum op de wijze is gevierd zoals dat<br />
is gebeurd in De Uithof. Naar zijn mening<br />
had dat niet de uitstraling die bij de viering<br />
van een 100-jarig jubileum hoort. Hij had<br />
minstens een buffet verwacht en zeker meer<br />
aandacht van de pers.<br />
De secretaris, namens de commissie, stelt<br />
dat dit nooit de intentie is geweest van de<br />
commissie. De bedoeling was dat het een<br />
feest zou worden voor de leden. En gezien<br />
de vele positieve reacties zijn we daarin<br />
geslaagd.<br />
Ludwig geeft wel een pluim aan de commissie<br />
met wat ze in Utrecht hebben gedaan.<br />
Verder geeft hij ook een pluim aan Peter<br />
Knippels en Theo Heijnsdijk voor het samenstellen<br />
van het jubileumnummer van<br />
<strong>Succulenta</strong>. En als laatste ook aan de<br />
auteurs en de redactie van de nieuwe<br />
handleiding.<br />
De voorzitter geeft nog een nadere toelichting<br />
op de financiële verantwoording van de<br />
jubileumviering. Ook bijv. de extra kosten<br />
voor het juninummer van <strong>Succulenta</strong> zijn<br />
hierin meegenomen. Dan nog blijven de<br />
totale kosten flink binnen de begroting.<br />
Hoge kostenposten waren er vooral voor<br />
kilometervergoedingen en extra materiaal<br />
voor de pr. Overigens is deze verantwoording<br />
ook gecontroleerd door de kascommissie.<br />
Ludwig merkt nog op dat De Uithof een zeer<br />
geschikte locatie is voor een Algemene<br />
Ledenvergadering, maar ook voor bijv. een<br />
beurs. Verder vond hij het speciale T-shirt en<br />
de mok erg mooi en vraagt naar de beschikbaarheid.<br />
Het T-shirt was alleen gemaakt voor vrijwilligers,<br />
maar er komt wel een T-shirt met het<br />
nieuwe logo van <strong>Succulenta</strong>. Er wordt<br />
gevraagd om wel te letten op maten en<br />
wasbaarheid. Ook de bekers met logo zijn<br />
via <strong>Succulenta</strong> te koop.<br />
Het overtollige pr-materiaal met het oude<br />
logo zullen we met een aangepaste prijs via<br />
de webwinkel proberen te verkopen.<br />
15. SBBI-status en Office 365 voor de<br />
vereniging<br />
De secretaris, de heer Andre van Zuijlen,<br />
legt uit hoe we bijna vier jaar geleden<br />
begonnen zijn met het aanvragen van de<br />
ANBI-status. Een van de voordelen hiervan<br />
zou zijn dat we een gratis groepsabonnement<br />
op Windows 365 zouden kunnen<br />
krijgen. Hiervoor moesten de statuten<br />
worden aangepast, wat ongeveer 1½ jaar<br />
geduurd heeft om te realiseren. Toen dat<br />
was gebeurd werd de ANBI-status echter<br />
door de belastingdienst geweigerd.<br />
Via MEO is het uiteindelijk dit jaar toch<br />
gelukt dat gratis groepsabonnement te<br />
krijgen. Twee maanden geleden zijn alle<br />
gebruikers aangemaakt, dit zijn in eerste<br />
instantie het bestuur, de redactie, de<br />
instellingsbeheerders en de afdelingssecretarissen.<br />
In de eerste stap is de communicatie via<br />
Outlook opgezet. Het bestuur en een aantal<br />
instellingen hebben ondertussen toegang.<br />
272 88 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 99(6) <strong>2020</strong>
Dat zal worden uitgebreid met de redactie<br />
en de resterende instellingen. In een later<br />
stadium worden ook de afdelingssecretarissen<br />
benaderd om aan te sluiten.<br />
Zeer recent is ook een eerste stap gezet om<br />
de data die voor <strong>Succulenta</strong> van belang zijn<br />
in de eigen werkomgeving (in de Cloud) op<br />
te slaan. Dit gebeurt via SharePoint en de<br />
toegang van de gewenste gebruikers kan<br />
hier eenvoudig worden geregeld. Als eerste<br />
zal een afspraak met de archiefbeheerder,<br />
de heer Peter Melis, worden gemaakt om<br />
het bestaande archief te verhuizen en te<br />
bespreken wat er toegevoegd kan worden.<br />
Er volgt enige discussie over opslag van<br />
gevoelige informatie, maar in principe is de<br />
beveiliging binnen Windows 365 goed en is<br />
de informatie alleen toegankelijk voor de<br />
toegewezen gebruikers. Er zal nog worden<br />
nagegaan of er triggers mogelijk zijn die<br />
waarschuwen bij pogingen tot oneigenlijk<br />
gebruik.<br />
16. Vaststelling datum en locatie voor de<br />
ALV 2021<br />
Het bestuur overweegt om de Algemene<br />
Ledenvergadering in de toekomst op een<br />
centrale plek te organiseren. Deze plek zou<br />
bij voorkeur dan De Uithof moeten worden.<br />
In principe zal dus in april 2021 daar de<br />
vergadering plaatsvinden. Daarbij zal dan<br />
ook een beurs worden georganiseerd.<br />
17. Rondvraag<br />
De heer Jacques Baltis stelt zich kort<br />
voor. Hij draait al een aantal maanden mee<br />
als bestuurslid. Als nieuwe penningmeester<br />
gaat hij een aantal mensen benaderen om<br />
te overleggen hoe bepaalde zaken beter<br />
kunnen. Samen met de nieuwe ledenadministrateur,<br />
mevrouw Miranda Tap, gaat hij<br />
ook de automatische inning van de contributie<br />
op poten zetten.<br />
De heer Gijs Oskam meldt dat ook de<br />
afdeling Haarlem besloten heeft in 2021<br />
geen contributie te innen. Hij vraagt of er<br />
zicht is op hoe de afdelingen omgaan met<br />
situatie rond Covid-19. Dit wisselt sterk per<br />
afdeling. Bij de aanmelding voor het verenigingsnieuws<br />
(via de secretaris) blijkt dat een<br />
aantal afdelingen niets willen of kunnen<br />
doen, maar dat sommige afdelingen al wel<br />
activiteiten opstarten.<br />
Verder vraagt hij hoe het zit met de toegang<br />
van Belgische leden tot ons groepsaccount<br />
in Office 365. Deze leden hebben geen<br />
toegang, want die is beperkt tot mensen die<br />
een functie uitoefenen in de vereniging. En<br />
daar zijn momenteel geen Belgische leden<br />
bij.<br />
De heer Henk Viscaal vraagt of het aanleveren<br />
van adressen aan de drukker via de<br />
ledenadministratie blijft lopen. Het antwoord<br />
daarop is ja, dat blijft zo. Wel gaan de<br />
contacten over financiële zaken met de<br />
drukker naar de penningmeester.<br />
De heer Williejan Rooijakkers wil graag<br />
hebben vastgelegd dat de afdeling Maas en<br />
Peel tegen een contributieverhoging is.<br />
De heer Gerard Rutten meldt dat een deel<br />
van de verzameling van onze vroegere<br />
zadenleverancier is overgenomen. In een<br />
eerder stadium had hijzelf al de voorraad<br />
zaden overgenomen. Verder kan hij melden<br />
dat er nog steeds behoorlijk wat bestellingen<br />
binnenkomen.<br />
De heer Andre van Zuijlen meldt dat nog<br />
steeds niet alle functionarisovereenkomsten<br />
binnen zijn. Een jaar na de start en na<br />
diverse aanmaningen missen we nog steeds<br />
van een vijftal afdelingsfunctionarissen deze<br />
overeenkomst.<br />
18. Sluiting<br />
Om 12.05 uur sluit de voorzitter de<br />
vergadering.<br />
<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 99 (6) <strong>2020</strong>jaargang 99 (6) <strong>2020</strong><br />
273 89
Instellingen en redactie<br />
Verenigingsartikelen<br />
Bewaarband voor <strong>Succulenta</strong>:<br />
De prijs is € 8,50 per band.<br />
Wat betekent die naam?<br />
Een verklarend woordenboek: € 5,-<br />
Cactussen en vetplanten. Een handleiding.<br />
Nieuw 2019: € 6,50.<br />
Oude jaargangen <strong>Succulenta</strong>:<br />
1955 tot 2000 € 5,- per jaargang<br />
2000 t/m 2019 € 9,- per jaargang<br />
Losse nummers € 2,50 per stuk<br />
En nog vele andere verenigingsartikelen die u<br />
op de website kunt vinden.<br />
<strong>Succulenta</strong> heeft een groot aantal boeken in<br />
de aanbieding. Zowel nieuw als tweedehands.<br />
Daarnaast zijn er vele jaargangen tijdschriften<br />
in de verkoop.<br />
Kijk op de website van <strong>Succulenta</strong> onder de<br />
kop “BOEKEN” naar de lijsten, zoek wat uit en<br />
stuur een mail voor een prijsopgave.<br />
Alle prijzen zijn exclusief verzendkosten.<br />
Inlichtingen en bestellingen bij Theo<br />
Heijnsdijk: th.heijnsdijk@gmail.com<br />
Folders voor pr-doeleinden zijn te bestellen via<br />
een e-mail naar promotie@succulenta.nl.<br />
Clichéfonds<br />
Gerard Rutten, Prins Hendrikstraat 15<br />
2641 HK Pijnacker. Tel. 015-3610078<br />
E-mail: zaden@succulenta.nl<br />
Bankrekeningnummer Clichéfonds:<br />
IBAN: NL22INGB0000014465<br />
BIC: INGBNL2A, t.n.v. Beheerder<br />
Clichéfonds <strong>Succulenta</strong> te Pijnacker<br />
Bibliotheek <strong>Succulenta</strong><br />
Bibliothecaris: Coby Keizer-Zinsmeester,<br />
Westeind 96, 9636 CE Zuidbroek.<br />
Tel. 0598-395128<br />
E-mail: keizer.zinsmeester@ziggo.nl<br />
Digitale bibliotheek:<br />
Paul Laney, Graaf Floris 37, 1276 XA Huizen.<br />
E-mail: p.c.laney@live.nl<br />
Website van <strong>Succulenta</strong><br />
Debbie van den Heuvel<br />
E-mail: webmaster@succulenta.nl<br />
Colofon<br />
Tijdschrift <strong>Succulenta</strong><br />
http://www.succulenta.nl<br />
E-mail: info@succulenta.nl<br />
Auteursrecht<br />
Gehele of gedeeltelijke overname van<br />
artikelen is alleen toegestaan na verkregen<br />
toestemming van de auteur/illustrator en met<br />
een duidelijke bronvermelding<br />
Redactiesecretariaat<br />
Mevr. R. Maessen<br />
Weezenhof 1232, 6536 EZ Nijmegen<br />
E-mail: redactie@succulenta.nl<br />
Hoofdredactie<br />
C.A.L. Bercht<br />
E-mail: ludwigbercht@hetnet.nl<br />
H.W. Viscaal<br />
E-mail: hwviscaal@gmail.com<br />
Redactie<br />
R. Bregman<br />
E-mail: r.bregman@contact.uva.nl<br />
W. ten Hoeve<br />
E-mail: tenho11@hetnet.nl<br />
H. Ruinaard<br />
E-mail: henk.ruinaard@ziggo.nl<br />
B.J.M. Zonneveld<br />
E-mail: ben.zonneveld@naturalis.nl<br />
Vormgeving<br />
H. W. Viscaal, Tom Twijnstra (basis layout)<br />
Druk<br />
Senefelder Misset Doetinchem<br />
274 90 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
Afdelingsactiviteiten <strong>2020</strong><br />
Afdeling Datum Activiteit Informatie bij:<br />
De Achterhoek dec. Geen bijeenkomst A. Heijnen<br />
jan.‘21 Nog niet bekend 0543-564314<br />
Den Helder dec. Geen bijeenkomst J. Jansen<br />
jan. ‘21 Indien mogelijk jaarvergadering 0223-620931<br />
Eindhoven dec. Geen bijeenkomst R. Salters<br />
11 jan.‘21 Foto’s met een verhaal 040-223010<br />
Gorinchem- dec. Geen bijeenkomst A. van Zuijlen<br />
’s-Hertogenbosch jan.’21 Nog niet bekend 0412-630733<br />
Gouda e.o. dec. Geen bijeenkomst N. Uittenbroek<br />
jan.‘21 Geen bijeenkomst 0182-394068<br />
Groningen en 17 dec. Geen bijeenkomst V. Bicknese<br />
Ommelanden 18 jan.‘21 Nog niet bekend 0595-491598<br />
Haag- en Westland dec. Geen bijeenkomst P. Beurskens<br />
jan.‘21 Geen bijeenkomst 0611267411<br />
Haarlem dec. Geen bijeenkomst H. v.d. Zouwen<br />
jan.‘21 Geen bijeenkomst 0612256825<br />
Hoeksche Waard 10 dec. Jan Magin over cactusgeslachten J. Magnin<br />
14 jan.‘21 Ledenvergadering + dia’s 078-6131283<br />
Maas & Peel dec. Geen bijeenkomst R. Coenen<br />
jan.‘21 Nog niet bekend 0475-461945<br />
Nijmegen dec. Geen bijeenkomst R. Maessen<br />
jan.‘21 Nog niet bekend 024-3440425<br />
Tilburg dec. Geen bijeenkomst P. van Halteren<br />
jan.‘21 Geen bijeenkomst 013-5701106<br />
Voorne-Putten en dec. Voor informatie P.C. de Jong, e-mail: P. de Jong<br />
Rozenburg jan.‘21 dejong.succulenta.vpr@hotmail.com 0181-484654<br />
Wageningen 10 dec. Geen bijeenkomst C. Geris<br />
14 jan.‘21 Jaarvergadering en foto’s kijken 0318-417319<br />
West-Brabant 12 dec. Jaarvergadering H. Schippers<br />
jan.‘21 Nog niet bekend 0164-257905<br />
West-Friesland dec. Geen bijeenkomst R. Wiecherink<br />
jan.‘21 Jaarvergadering: nog niet bekend 06 2455 6200<br />
Zaanstreek-Waterland dec. Nog niet bekend A. van Leeuwen<br />
jan.‘21 Geen bijeenkomst 0251-313544<br />
Zeeland dec. Geen bijeenkomst K. de Meij<br />
jan.‘21 Nog niet bekend 0113-311682<br />
Zuid-Limburg dec. Geen bijeenkomst W. Thissen<br />
jan.‘21 Nog niet bekend 043-3644612<br />
Zwolle dec. Geen bijeenkomst W. Adams<br />
12 jan.‘21 Jaarvergadering + Jan Slagters 0611265055<br />
<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 99 (6) <strong>2020</strong>jaargang 99 (6) <strong>2020</strong><br />
275 91
Introductie nieuwe<br />
ledenadministrateur<br />
Hallo allemaal,<br />
Mijn naam is Miranda Tap en ik ga de<br />
ledenadministratie overnemen van Henk<br />
Roozegaarde. Al van jongs af aan ben ik<br />
gefascineerd door succulenten. Helaas is<br />
deze voorliefde een tijd lang in het slop<br />
geraakt, maar sinds een paar jaar heeft<br />
vooral het cactusvirus me weer stevig te<br />
pakken. Mijn partner en ik zijn daarom ook<br />
lid geworden van <strong>Succulenta</strong>. Het lijkt me fijn<br />
om een bijdrage te kunnen leveren aan de<br />
vereniging door de ledenadministratie op<br />
me te nemen. Om wat informatie over<br />
mezelf te geven. Ik ben 45 jaar, moeder van<br />
drie pubers en ik heb een eigen bedrijf voor<br />
zowel wiskundebijles als de begeleiding van<br />
jongeren die op school uitvallen. Voor ik dit<br />
bedrijfje negen maanden geleden begon,<br />
ben ik 18 jaar werkzaam geweest als wiskundedocent<br />
in het voortgezet onderwijs. Mijn<br />
interesse in succulenten is voor een deel<br />
beroepsmatig ingegeven. In mijn lessen<br />
gebruikte ik vaak succulenten om duidelijk<br />
te maken dat wiskunde ook in de natuur<br />
veel voorkomt. Dat leverde mij uiteindelijk<br />
bij sommige leerlingen de bijnaam ‘mevrouw<br />
cactus’ op.<br />
Tot zover,<br />
Groet, Miranda<br />
Introductie nieuwe<br />
penningmeester<br />
Beste cactusvrienden,<br />
In september heeft de Algemene Ledenvergadering<br />
mij benoemd als penningmeester.<br />
Voor mij een hele eer.<br />
Ik wil mezelf verder introduceren. Mijn<br />
naam is Jacques Baltis, getrouwd met Gerda<br />
en twee kinderen en een kleinkind. Gerda<br />
en ik wonen in Maastricht. Ik ben 67 jaar en<br />
sinds twee jaar gepensioneerd. De laatste<br />
twintig jaar ben ik werkzaam geweest bij<br />
Rijkswaterstaat als projectmanager grote<br />
projecten. Ik heb eerst wat tijd gebruikt om<br />
aan mijn werkloze leven te wennen voor ik<br />
verder keek naar een nieuwe invulling. Deze<br />
functie kwam beschikbaar en ik pak deze<br />
graag op. Enige kennis van financiën heb ik<br />
omdat ik economie heb gestudeerd.<br />
Inmiddels ben ik ook bijna 40 jaar lid van de<br />
vereniging, dus ik ben goed bekend met de<br />
hobby. Naast mijn cactushobby houd ik me<br />
bezig met fotograferen (inclusief lessen) en<br />
doe ik veel aan sporten, met name fietsen.<br />
Mijn doelstelling voor de komende periode<br />
als penningmeester is uiteraard een goed<br />
beheer. Daarnaast is het heel belangrijk om<br />
te zorgen dat onze vereniging, ook in de<br />
toekomst, financieel op orde blijft. Ook al is<br />
de huidige coronatijd een belemmering<br />
voor ons allen, we blijven toch proberen om<br />
iets moois te maken van onze hobby.<br />
Samen met<br />
de andere<br />
bestuursleden<br />
hoop ik<br />
een goed<br />
team te<br />
vormen.<br />
Jacques<br />
Baltis,<br />
276 92 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 99(6) <strong>2020</strong>
Introductie nieuw<br />
bestuurslid<br />
Als 15-jarig jongetje begon ik (nu 62) mijn<br />
cactuscarrière, zoals zovelen van ons, met<br />
een cadeau gekregen cactusje. Een Mammillaria<br />
zeilmanniana. Maar echt cadeau kreeg<br />
ik hem niet, ik moest er een aantal uren voor<br />
werken bij de bloemenwinkel vlak om de<br />
hoek. Hij kreeg een mooi plekje in de<br />
vensterbank en elke zaterdag kreeg ik er een<br />
cactusje bij. Een overbuurvrouw, mevr.<br />
Willemse, zag de verzameling op onze<br />
vensterbank groeien en zij bracht mij in<br />
contact met de afdeling Gooi- en Eemland,<br />
waar zij ook lid van was. De eerste vergadering,<br />
die in de Karseboom te Hilversum<br />
gehouden werd, werd voorgezeten door<br />
dhr. Rubingh. Ik genoot van de mooie<br />
plaatjes van de planten die getoond werden.<br />
Dhr. Rubingh nodigde mij in zijn domein te<br />
Soest uit en zo werd een echte liefde voor<br />
cactussen geboren. Na enkele jaren als<br />
junior binnen de afdeling het cactusgif (nee,<br />
geen Temik) tot mij genomen te hebben,<br />
werd het mijn taak om secretaris van de<br />
afdeling te worden, wat ik vele jaren met<br />
plezier gedaan heb. Ook maakte ik in die tijd<br />
vele reizen naar Argentinië en Peru, waar ik<br />
mijn cactuskennis behoorlijk kon uitbreiden.<br />
Begin deze eeuw werd mij door Joop van<br />
Alten gevraagd de website van <strong>Succulenta</strong> te<br />
beheren, wat ik met veel plezier ruim 15 jaar<br />
gedaan heb. Naast de website beheren<br />
digitaliseerde ik ook de tijdschriften die ik<br />
van <strong>Succulenta</strong> ontving.<br />
Het is nu ruim een jaar geleden, net na “100<br />
jaar <strong>Succulenta</strong>”, dat ik door Frans Mommers<br />
benaderd werd om een bestuursfunctie<br />
binnen <strong>Succulenta</strong> op te pakken. Ik moest<br />
hier even over nadenken, omdat ik geen<br />
echte bestuurskennis heb. Bijdragen aan<br />
een mooie club en hierdoor nog meer<br />
mensen kennis te laten maken aan een<br />
mooie hobby, was toch wel een echte<br />
uitdaging. Daarom stemde ik met het<br />
verzoek van Frans in, maar dan wel als<br />
algemeen bestuurslid, zodat ik de nodige<br />
kennis zou kunnen opdoen.<br />
Ik hoop op een mooie tijd samen met mijn<br />
enthousiaste bestuursleden, waarin wij<br />
zullen trachten om, ondanks Covid-19, toch<br />
de belangen van de leden te behartigen.<br />
Paul C. Laney<br />
Introductie nieuw<br />
bestuurslid<br />
Ik had als klein meisje planten op de vensterbank<br />
van mijn kamer, maar een cactus<br />
had ik nog nooit van dichtbij gezien. Ik kreeg<br />
daarom van mijn moeder toen ik 11 was een<br />
cactusje. Een Mammillaria elegans. Ze kocht<br />
er nog een paar en samen stonden ze op<br />
mijn vensterbank. In het voorjaar kregen ze<br />
ineens knoppen en gingen bloeien. Fascinerend.<br />
Daarna ging het snel. Op de markt in<br />
Leiden bleek op zaterdag een stand met<br />
cactussen te staan. Een gulden per stuk.<br />
Daar hoorde ik dat er een vereniging voor<br />
cactusliefhebbers was. Op mijn 15 e werd ik<br />
jeugdlid van <strong>Succulenta</strong> en van de afdeling<br />
Leiden en omstreken. Een jaar later was<br />
vensterbank echt te klein en kwam mijn<br />
eerste kasje.<br />
Na school volgde mijn rechtenstudie dus tijd<br />
genoeg. De verzameling groeide en bloeide.<br />
<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 99 (6) <strong>2020</strong>jaargang 99 (6) <strong>2020</strong><br />
277 93
Daarna<br />
kwamen<br />
voor mijn<br />
verzameling<br />
de magere<br />
jaren.<br />
Eerste<br />
baan,<br />
verhuizen,<br />
trouwen,<br />
kinderen.<br />
Ondanks<br />
het tijdgebrek<br />
en<br />
soms serieuze verwaarlozing is de verzameling<br />
steeds gebleven en iedere verhuizing<br />
werd het kasje toch stiekem een beetje<br />
groter. Inmiddels zijn er 45 jaar verstreken<br />
sinds dat eerste cactusje. Er wordt niet meer<br />
verhuisd en kleine kinderen worden groot.<br />
Er ontstond weer tijd voor de hobby en<br />
<strong>Succulenta</strong>. Toen Frans mij dan ook vroeg of<br />
ik een bestuursfunctie binnen de vereniging<br />
wilde vervullen, heb ik ja gezegd. Ik kijk er<br />
naar uit om de komende jaren samen met<br />
mijn medebestuursleden mijn uiterste best<br />
doen om de belangen van de vereniging en<br />
haar leden te behartigen.<br />
Saskia Barendregt<br />
Ledenadministratie<br />
september - oktober<br />
In de maanden september en oktober <strong>2020</strong><br />
zijn 10 nieuwe leden ingeschreven.<br />
Bericht van overlijden ontvangen van:<br />
W. Boutens te Goes<br />
K. Olde te Stuifzand<br />
J. Oudshoorn te Sebaldeburen<br />
M. Verhagen te Rotterdam<br />
278 94 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 99(6) <strong>2020</strong>
<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 99 (6) <strong>2020</strong>jaargang 99 (6) <strong>2020</strong><br />
279 95
Verenigingsnieuws 280 <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong><br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong> 96
dels wel uitgestorven. Hoe doet de natuur<br />
het dan?<br />
Sclerocactussen groeien in Amerika in een<br />
klimaat dat enige overeenkomt heeft met de<br />
Alpen in Europa. Zaden overwinteren daar<br />
ook onder sneeuw en ijs. Wanneer het voorjaar<br />
wordt, smelt de sneeuw. Er zal een periode<br />
zijn dat het overdag dooit en het in de<br />
nacht weer behoorlijk vriest. Zou het zo kunnen<br />
zijn dat de zaden van de sclerocactussen<br />
dan ‘kapot vriezen’? De harde schil barst<br />
en de zaden kunnen daardoor later makkelijk<br />
ontkiemen?<br />
(Opm. redactie: Onder de link https://www.<br />
researchgate.net/publication/328098402_<br />
Chipping_and_Chemical_Scarification_Ef-<br />
fects_on_Sclerocactus_glaucus_KSchum_LD-<br />
Benson_Cactaceae_Seed_Germination is een<br />
interessant artikel te vinden over het zaaien<br />
van Sclerocactus.)<br />
Mijn zoektocht gaat gewoon door.<br />
Valkhof 64<br />
2261 HS Leidschendam<br />
Email: ajmdekeijzer@gmail.com<br />
Zaaien <strong>2020</strong><br />
***<br />
Ton Smit<br />
Vorig jaar ben ik, na jaren van afwezigheid,<br />
weer lid geworden van <strong>Succulenta</strong>. De verleidingen<br />
waaraan ik bij de jubileumviering<br />
in de Botanische Tuin in Utrecht werd blootgesteld,<br />
waren domweg te groot. Direct besloot<br />
ik ook weer cactussen te zaaien. Dat<br />
is toch een van de leukste elementen van<br />
de hobby. Ik ben een huiskamerkweker met<br />
een koude bak buiten voor de zomer.<br />
Als het zaad eenmaal in huis is, wil je het natuurlijk<br />
zo snel mogelijk aan het zaaisubstraat<br />
toevertrouwen. Hoe eerder gezaaid,<br />
des te meer kans dat ze voldoende body<br />
hebben om de volgende winter te overleven.<br />
Ik heb gezaaid in potjes met een mengsel<br />
van aarde en bims (± 4 mm, achteraf te<br />
groot), dat ik uitbundig besproeide met water<br />
waar ik wat Superol in had opgelost. Ver-<br />
Etiket Soort Zaden Opkomst Opmerking<br />
1 Acanthocalycium erythranthum 20 0<br />
2 Acanthocalycium glaucum 10 8<br />
3 Astrophytum asterias ‘Akabana’ 5 0<br />
4 Blossfeldia flocculosa 50 2<br />
5 Copiapoa calderana 10 8<br />
Extreem klein. Zelfs met een loep nauwelijks te<br />
zien wat boven en onder is.<br />
6 Escobaria 10 4 Klein, groeit erg langzaam<br />
7 Gymnocalycium 20 2 Late opkomst<br />
8 Gymnocalycium 20 15<br />
9 Islaya 20 10<br />
10 Lobivia ferox 20 16<br />
11 Lobivia grandiflora minuta 20 21 Opmerkelijk, 1 extra<br />
12 Neochilenia napina 15 13<br />
13<br />
Pyrrhocactus umadeave marayesensis<br />
20 5 Opkomst pas vanaf 2 maanden, 1 voor 1.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 265
volgens per potje in een plastic boterhamzakje.<br />
De zaaidatum was 24 februari, in een<br />
onverwarmde kamer. Sommige soorten ontkiemden<br />
al binnen twee weken. Een aantal<br />
kwam later, pas na een maand of twee. Dat<br />
kan met de temperatuur te maken hebben,<br />
die in de loop van het voorjaar natuurlijk geleidelijk<br />
omhoog ging.<br />
Een zakje gemengde lithopszaden ging in<br />
een open bak zonder plastic zakje. Daar heb<br />
ik er nu heel veel van. De eerste bladparen<br />
beginnen zich te vormen.<br />
Wat er gebeurde, is in het overzicht op de<br />
vorige pagina weergegeven.<br />
Het is bijzonder hoe exemplaren van eenzelfde<br />
soort soms prima groeien en andere<br />
pas na twee maanden hun eerste doorntjes<br />
maken. De zaailingen staan binnen voor het<br />
raam. Helaas is er sprake van wat algengroei<br />
en tot mijn verbazing zijn er ook wolluisjes,<br />
ondanks dat de potjes verwijderd staan van<br />
de rest van de verzameling. Waar komen die<br />
gasten vandaan? Met de wind?<br />
tsmit70@gmail.com<br />
Afb. 1: Gymnocalycium spegazzinii.<br />
Afb. 2: Copiapoa calderana en Neochilenia<br />
napina.<br />
Afb. 3: Lobivia grandiflora var. minuta.<br />
Afb. 4: Lobivia ferox.<br />
266<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
Mijn kennismaking met ……<br />
Echinocereus knippelianus<br />
Peter Knippels<br />
Mijn kennismaking met Echinocereus knippelianus<br />
was tijdens een algemene ledenvergadering<br />
in 1992, waar ik werd voorgesteld<br />
als nieuw bestuurslid van <strong>Succulenta</strong>. Direct<br />
nadat voorzitter Frits van Tricht mij had geïntroduceerd,<br />
stond in de zaal een man op<br />
die met een luide basstem opmerkte dat<br />
er een cactus was die bijna dezelfde naam<br />
droeg: Echinocereus knippelianus. Hij voegde<br />
hieraan toe dat hij niet verwachtte dat deze<br />
plant naar mij was vernoemd. Een hoop gelach<br />
in de zaal. Ik leerde later dat degene die<br />
de opmerking maakte, Jos Vrenken was.<br />
voneinander gesondert, kreisrund, 2 mm im<br />
Durchmesser von kurzem, gekräuseltem,<br />
weißem oder schwach gelblichem Wollfilze<br />
bekleidet.” (Lichaam rechtopstaand zuilvormig,<br />
een beetje piramidevormig, vijfhoekig,<br />
zo’n 7 cm hoog, 4,5 cm in diameter, erg donker,<br />
bijna zwartgroen. Vijf ribben, zeer breed<br />
van elkaar gescheiden door groeven, naar<br />
elkaar toelopend aan de onderkant en nauwelijks<br />
gescheiden, aan de bovenkant afge-<br />
Ik had jaren niet gedacht aan deze cactus,<br />
tot de ELK in 2019. In de verkoopstand van<br />
Hans Biesheuvel viel mijn oog op enkele<br />
exemplaren van E. knippelianus subsp. kruegeri.<br />
Ik kon niet anders dan een exemplaar<br />
kopen. Ik had me van tevoren voorgenomen<br />
niet te veel te kopen. Mijn kas was redelijk<br />
vol, maar er zou wel plek zijn voor deze (bijna-)naamgenoot.<br />
C. Liebner beschrijft als eerste de soort E.<br />
knippelianus in zijn artikel ‘Echinocereus<br />
Knippelianus, eine neue Art’, gepubliceerd<br />
in het oktobernummer 1895 van het ‘Monatsschrift<br />
für Kakteenkunde’. Hij beschrijft<br />
de plant als ”Körper einfach aufrecht säulenförmig,<br />
ein wenig ins Pyramidenförmige,<br />
fünfkantig, das vorliegende Stück 7 cm<br />
hoch, 4,5 cm im Durchmesser, sehr dunkel,<br />
fast schwarzgrün. Rippen 5, sehr breit<br />
durch schwache Längsfurchen voneinander<br />
gesondert, unten zusammenlaufend<br />
und kaum geschieden, oben gerundet mit<br />
schwach eingesenktem Scheitel, der mit äußerst<br />
schwachem, weißem Wollfilze bekleidet,<br />
aber von Stachel nicht verdeckt ist.<br />
Areolen durch schwache Buchten voneinander<br />
getrennt auf niedrigen Höckern, 5-8 mm<br />
Afb. 1: Afbeelding van Echinocereus knippelianus<br />
bij artikel van Liebner in het<br />
oktobernummer 1895 van het<br />
‘Monatsschrift für Kakteenkunde’.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 267
Afb. 2: 22 maart <strong>2020</strong>: de eerste bloemknop is<br />
zichtbaar in de kop van E. knippelianus<br />
subsp. kruegeri.<br />
rond met een enigszins afgeplatte top, die<br />
bekleed is met extreem zwakke, witte plukjes<br />
wol, maar niet bedekt is met doorns.<br />
Areolen van elkaar gescheiden door zwakke<br />
inkepingen op lage bulten, met een onderlinge<br />
afstand van 5 tot 8 mm, rond, met<br />
een diameter van 2 mm bedekt met kort, gekroesd,<br />
wit of lichtgeel wolvilt).<br />
Liebner schrijft niets over de bloemen: vorm,<br />
kleur(en), stand. De tekening bij het artikel<br />
laat een niet-bloeiende plant zien. Dat is niet<br />
verwonderlijk, wetende dat de plant eerder<br />
dat jaar uit Mexico was ingevoerd door<br />
de Duitse kweker Knippel. Hij had nog geen<br />
bloemen gezien en wist dus gewoonweg niet<br />
hoe ze er uitzagen.<br />
Er zijn drie subspecies beschreven. In de<br />
eerste plaats subsp. knippelianus. E. knippelianus<br />
subsp. kruegeri is in 1978 beschreven<br />
en kan getypeerd worden als een miniatuurvorm<br />
met een afgeplatte groene zuil, zachte<br />
borstelachtige doorns en witte tot vleeskleurige<br />
bloemen, die in de kop van de plant<br />
staan. E. knippelianus subsp. reyesii kun je<br />
herkennen aan de langere, stijve doorns en<br />
aan de donkerroze bloemen die in de kop<br />
Afb. 3: 19 april <strong>2020</strong>: twee bloemen van E. knippelianus<br />
subsp. kruegeri staan volledig<br />
open. De bloemen zijn een dag na elkaar<br />
open gegaan.<br />
van de plant staan. Wil je meer lezen over E.<br />
knippelianus? Dan kan ik het artikel ‘Echninocereus<br />
knippelianus: de gezwollen dwergtoortscactus’<br />
geschreven door Theo Heijnsdijk<br />
en verschenen in het augustus 2010<br />
nummer van <strong>Succulenta</strong> aanraden.<br />
Het laatste uitgebreide artikel over deze<br />
soort is ‘Der Echinocereus knippelianus-Komplex’,<br />
verschenen in Der Echinocereenfreund<br />
uit 2014. Het artikel is geschreven door<br />
Klaus Breckwoldt en Michael Lange. De Echinocereenfreund<br />
is een uitgave van de Arbeitsgruppe<br />
Echinocereus van de Deutsche<br />
Kakteen-Gesellschaft e.V.. In dit artikel wordt<br />
behalve de subspecies knippelianus, kruegeri<br />
en reyesii ook nog een vierde subspecies<br />
opgevoerd, namelijk subsp. kaplanii. Deze<br />
subspecies wordt echter niet erkend, omdat<br />
het herbariummateriaal niet aan de regels<br />
voldoet. Uit de beschrijving blijkt verder dat<br />
het eigenlijk om een synoniem van subsp.<br />
knippelianus gaat.<br />
Nog iets over het kweken. Ik heb één E. knippelianus<br />
subsp. reyesii, die op eigen wortel<br />
staat. De plant staat in de koude kas, waar<br />
de temperatuur in de winter zakt tot 2-3 o C.<br />
268<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
Afb. 4: Echinocereus knippelianus subsp. kruegeri.<br />
Foto: H. Ruinaard<br />
Uit de literatuur blijkt dat E. knippelianus een<br />
sterke plant is die wel tegen een paar graden<br />
vorst kan. Daarnaast kunnen ze goed tegen<br />
hoge temperaturen. In de natuur kunnen<br />
ze droge perioden overleven dankzij de<br />
penwortel waarmee ze zich terugtrekken in<br />
de grond. De planten staan in de natuur in<br />
- na zware regenval - drassige bodems en<br />
groeien tussen het gras en andere vegetatie.<br />
Je ziet ze waarschijnlijk alleen als ze in bloei<br />
staan, anders vallen ze niet op.<br />
Binnen het geslacht Echinocereus behoort E.<br />
knippelianus tot de vroege bloeiers. In een<br />
vorstvrije kas begint de knopvorming al half<br />
maart. Op warme dagen (temperatuur in de<br />
kas hoger dan 25 °C) kan er al geneveld en/<br />
of water worden gegeven.<br />
Met dank aan Henk Ruinaard voor het meelezen<br />
en becommentariëren van de tekst en<br />
voor het delen van zijn ervaringen met het<br />
kweken van deze plant.<br />
Literatuur<br />
Breckwoldt, K. en M. Lange (2014). Der Echinocereus<br />
knippelianus-Komplex, Der Echinocereenfreund<br />
27 (2): 31-68.<br />
Heijnsdijk, Th. (2010). Echinocereus knippelianus:<br />
de gezwollen dwergtoortscactus,<br />
<strong>Succulenta</strong> 89 (4): 147-149.<br />
Liebner, C. (1895). Echinocereus Knippelianus,<br />
eine neue Art, Monatsschrift für Kakteenkunde<br />
5: 170-171.<br />
Tenzij anders vermeld, foto’s van de schrijver.<br />
info@bloembol.info<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 269
Hygiëne in de kas<br />
Henk Ruinaard<br />
Als ik dit schrijf, is het 15 augustus <strong>2020</strong> en zitten we in de ‘hondsdagen’. Kenmerkend<br />
voor de hondsdagen is dat het vaak erg warm is, hetgeen gepaard gaat met voedselbederf,<br />
vliegen, wespen, fruitvliegjes en maden op onbeschermde vleesresten. Een periode<br />
waarin hygiëne in huis en tuin van groot belang zijn. Hoe zit het dan met de hygiëne in<br />
de kas?<br />
Citaat uit Wikipedia: “De hondsdagen is een<br />
aanduiding van de periode van ongeveer 20<br />
juli tot 20 augustus. De naam is gerelateerd<br />
aan het sterrenbeeld Grote Hond. De heldere<br />
ster Sirius van dat sterrenbeeld komt dan<br />
net voor de Zon op en is dan terug te zien<br />
aan de ochtendhemel. In Nederland en België<br />
is deze periode gemiddeld de warmste<br />
van het jaar. De term ‘hondsdag’ vindt zijn<br />
oorsprong in een astronomisch gegeven,<br />
als dag in de periode van de hondsdagen.<br />
Vanwege het karakter van de hondsdagen<br />
als typisch warmste periode van de zomer,<br />
zijn er bijkomend ook meteorologische betekenissen<br />
ontstaan. In Nederland duidt<br />
men met hondsdag weleens informeel een<br />
hete dag aan, typisch voor de periode van<br />
de hondsdagen. Het is geen gedefinieerde<br />
meteorologische term. Men gebruikt bij het<br />
KNMI de term ‘tropische dag’ voor een dag<br />
waarop de maximumtemperatuur 30 °C of<br />
meer bereikt”.<br />
Behalve in de hondsdagen zitten we ook nog<br />
in de ‘coronatijd’. Dat betekent: afstand houden<br />
en extra hygiëne, zoals handen wassen,<br />
winkelwagentjes ontsmetten en mondkapjes<br />
dragen. Gelukkig hoeft dat allemaal niet als<br />
je in je eigen kas je planten verzorgt, maar<br />
aandacht voor hygiëne kan geen kwaad.<br />
Wat kan er dan allemaal misgaan met hygiëne<br />
in de kas? Eigenlijk heel veel, zonder dat<br />
we ons daar altijd van bewust zijn. Wat we<br />
in elk geval niet willen, is ongedierte, schimmels,<br />
virussen, onkruiden en mossen (zie<br />
Handleiding pag. 121 - 128).<br />
Al deze ziekten en plagen hebben bederfelijk<br />
afval als ‘woonplaats’, zoals: afgevallen bladeren,<br />
bloemresten, stof en zand, ophopingen<br />
van overbodige artikelen en gebruikte<br />
potten. Overal waar rommel en afval is,<br />
vind je pissebedden, mieren, muizen, slakken,<br />
torren, oorwormen, spinnen, vliegen,<br />
schimmels, wol- en wortelluizen, mossen en<br />
onkruid. Hoewel die niet allemaal schadelijk<br />
zijn voor cactussen, is het beter om ze te weren<br />
of te verwijderen.<br />
Hygiëne in de kas begint bij een schone opgeruimde<br />
vloer. Een bestrating bestaande<br />
uit trottoirtegels is minder goed schoon te<br />
houden omdat er vanuit de bodem van alles<br />
(wormen) omhoog kan kruipen. Een betonvloer<br />
is een stuk beter, maar geglazuurde tegels<br />
op een betonvloer is het mooiste en het<br />
beste schoon te houden. Een tegelvloer kun<br />
je perfect schoonhouden met een stofzuiger<br />
of een tuinslang met tuinspuit.<br />
Het regelmatig verwijderen van afgestorven<br />
plantendelen, uitgebloeide bloemen,<br />
achtergebleven zaadbessen en dode insecten<br />
is een voorwaarde voor het voorkomen<br />
van schimmels in de winter als de temperatuur<br />
relatief laag en het vochtgehalte relatief<br />
hoog is. Schimmels slaan altijd toe op<br />
de zwakste delen van de plant. Dat zijn met<br />
name die afgestorven plantendelen, zoals<br />
bloem- en vruchtresten. Voor de liefhebbers<br />
met een grote kas is het een enorm tijdrovend<br />
karwei om de afgestorven plantendelen<br />
te verwijderen (afb. 1). Echter, visueel<br />
zijn al die verdroogde bloemresten ook niet<br />
aan te bevelen (afb. 2). Ook dat is een reden<br />
om ze te verwijderen. Hetzelfde geldt<br />
270<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
wel bestand tegen de aanval van<br />
schimmels, maar als de schimmels<br />
binnendringen via de wonden<br />
van afgestorven plantendelen,<br />
wordt het gezonde weefsel<br />
ook geïnfecteerd en ontstaan er<br />
bruine ‘rottingsplekken’ aan de<br />
plant.<br />
Afb. 1: Emmer vol uitgebloeide bloemen.<br />
Het lijkt overdreven om de vloer<br />
van je kas te betegelen. Het is<br />
immers geen afdeling voor intensive<br />
care; hij hoeft niet steriel<br />
te zijn. Toch ken ik een paar<br />
voorbeelden van kassen met<br />
betegelde vloeren die er zeer<br />
schoon en opgeruimd uitzien.<br />
Een schone opgeruimde kas kan<br />
in de winter een goede bijdrage<br />
leveren aan het voorkomen van<br />
schimmelvorming.<br />
Literatuur<br />
Heijnsdijk, T. et al. (2019). Cactussen<br />
en vetplanten, een<br />
handleiding. Uitgave <strong>Succulenta</strong>.<br />
Afb. 2: Uitgebloeide bloemen.<br />
voor zaadbessen die ‘spontaan’ ontstaan zijn. Dit zijn de<br />
boosdoeners die als eerste gaan schimmelen als ze ’s<br />
winters vochtig blijven.<br />
Tenslotte zijn het vermijden van bederfelijk afval op de<br />
vloer en tussen de potten en het vroegtijdig verwijderen<br />
van onkruid de beste methoden om de hygiëne in<br />
de kas op peil te houden. Gezonde plantendelen zijn<br />
henk.ruinaard@ziggo.nl<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 271
Het geslacht Weingartia<br />
Populaties met een LB-nummer (6)<br />
Ludwig Bercht<br />
Vanuit Sucre is een tocht naar Sotomayor aan de Rio Pilcomayo en retour een prachtige<br />
daginvulling. Voorbij Yamparaez aan de weg van Sucre naar de toeristenplaats Tarabuco<br />
gaat een ongeveer 38 km lange weg zuidwaarts naar Sotomayor. Verschillende malen zijn<br />
we gestopt om naar cactussen te kijken en aan het einde te genieten van het panorama aan<br />
de Rio Pilcomayo.<br />
LB 3605 – W. neocumingii<br />
Deze weingartia, groeiend op de rotsen boven de Rio Khata Mayu bij Khota, hadden we al in<br />
2005 gevonden. Het veldnummer van toen is LB 2971. De hier sympatrisch groeiende Parodia<br />
multicostata Ritt. & Jelinek (LB 3604) is al in 1958 door Ritter gevonden, maar pas in 1980<br />
beschreven.<br />
272<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
LB 3607 – W. neocumingii<br />
Zo’n 5 km ten zuiden van Khota zien we witte plukjes in de rotswand. We denken ogenblikkelijk<br />
aan blossfeldia’s en dit blijkt juist. We nemen veel foto’s van deze fascinerende plantjes.<br />
Op de rotswand groeien gymno’s, echinopsissen en ook weingartia’s.<br />
De coördinaten (opgenomen bij een later bezoek) zijn 19°16.05’ Z 65°00.57’ W en de hoogte<br />
is 2530 m.<br />
LB 3610 – W. neocumingii<br />
De weg verloopt verder langs de rotsen aan de rand van een rivierbedding. Voordat we aankomen<br />
in Sotomayor, een dorp aan de Rio Pilcomayo, vinden we deze weingartia 3 km ten<br />
noorden ervan. Gymnocalycium ontbreekt ook hier niet.<br />
LB 3610 LB 3612<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 273
LB 3612 – W. neocumingii<br />
Direct aan de noordrand van het dorp Sotomayor vinden we opnieuw gymno’s en weingartia’s,<br />
maar nu ook geweldige zuilcactussen (Neoraimondia herzogiana).<br />
LB 3614 – W. neocumingii<br />
Aan de Rio Pilcomayo op een licht glooiende helling ten westen van Sotomayor groeien weer<br />
dezelfde weingartia en gymnocalycium. Imposante zuilen van Neoraimondia herzogiana domineren<br />
het landschap.<br />
274<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
De Rio Pilcomayo<br />
LB 3625 – W. neocumingii<br />
Als toerist moet je Tarabuco en vooral de markt gedaan hebben. De plaats ligt zo’n 60 wegkilometers<br />
ten oosten van Sucre. Vanaf hier voert een weg naar het zuidoosten, naar Icla. Op<br />
de locatie waar we stoppen, 5 km ten noorden van Icla, vinden we een verscheidenheid aan<br />
bolcactussen: Lobivia, Parodia, Echinopsis en Weingartia. Daarnaast ook nog Cleistocactus en<br />
zuilcactussen.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 275
LB 3627<br />
Eenzelfde palet aan cactussoorten is ook direct ten zuiden van Icla te vinden, hier wel aangevuld<br />
met gymno’s.<br />
LB 3639 – W. gracilispina<br />
Aan de weg van Potosi naar Sucre, daar waar de weg het dal van de Rio Chico verlaat, vindt<br />
Friedrich Ritter in 1959 weingartia’s die hij in 1980 beschrijft als W. gracilispina. Het is dan<br />
ook niet moeilijk om onze vondst hiermee te identificeren. We treffen hier eveneens Echinopsis<br />
sucrensis aan en bij een later bezoek vinden we hier ook parodia’s. Bij dat latere bezoek<br />
kunnen we de coördinaten vastleggen: 19°00.36’ Z 65°10.44’ W.<br />
Wordt vervolgd.<br />
276<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
Mist (3)<br />
Mexico, Baja California<br />
Paul Klaassen<br />
In Baja California kruist de Kreeftskeerkring<br />
de Pacifische kust net ten zuiden van Todos<br />
Santos. Dit is een droog gebied (250-500<br />
mm neerslag per jaar), maar kan niet aangemerkt<br />
worden als een woestijn. Daarvoor<br />
moet de jaarlijkse neerslag minder dan 250<br />
mm zijn. Iedere keer dat ik hier ben geweest,<br />
scheen de zon fel. Maar in het ca. 250 km<br />
noordelijker gelegen San Carlos en op het<br />
daar voor de kust liggende Isla Magdalena,<br />
alsmede in de Vizcaino-woestijn, ten zuiden<br />
van Guerrero Negro, nog zo’n 300 km verder<br />
naar het noorden, is ochtendmist aan de<br />
orde van de dag. De kapitein van de panga<br />
(een vissersboot), die ons naar Isla Magdalena<br />
zou brengen, belde vroeg in de ochtend<br />
om onze tocht te annuleren – zijn SatNav<br />
werkte niet in de mist. “Geeft niet, de onze<br />
doen het wel!” Ieder van ons heeft namelijk<br />
een GPS-apparaat bij zich om vast te leggen<br />
waar belangrijke planten te zien zijn.<br />
Het woestijneiland Magdalena is een klein,<br />
langgerekt eiland voor de kust van Baja California<br />
bij San Carlos. Het herbergt een gro-<br />
Afb. 1: Mammillaria (Cochemiea) halei, druipend<br />
van het vocht<br />
te verscheidenheid aan succulente planten.<br />
Prachtig om te zien was Mammillaria (Cochemiea)<br />
halei, druipend van het vocht veroorzaakt<br />
door de dichte mist (afb. 1). De lijst van<br />
succulente planten die op dit eiland voorko-<br />
Afb. 2: Pachycormus discolor var. veatchiana<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 277
Afb. 3: Alain Buffel tussen de kruipende duivels, Stenocereus eruca.<br />
men, omvat Agave margaritae, Bursera microphylla,<br />
Cylindropuntia cholla, Dudleya albiflora,<br />
Echinocereus barthelowanus, Fouquieria<br />
splendens, Grusonia santamaria, Mammillaria<br />
dioica, Opuntia pycnantha, O. margaritana,<br />
Pachycormus discolor, Pedilanthus macrocarpus,<br />
Peniocereus striatus ‘diguetii’ en Stenocereus<br />
(Machaerocereus) gummosus.<br />
Ook bezochten we het eiland Cedros, gelegen<br />
ten noordwesten van de Vizcaino-woestijn.<br />
Hier zagen we op het strand een prachtig<br />
exemplaar van Pachycormus discolor var.<br />
veatchiana, gevormd door de heersende<br />
wind vanaf de Stille Oceaan (afb. 2). We konden<br />
hier ook fotograferen Agave sebastiana,<br />
Dudleya acuminata, D. albiflora, Echinocereus<br />
maritimus, Mammillaria (Cochemiea) pondii,<br />
M. goodridgii en Opuntia oricola.<br />
Vonden we op Isla Magdalena Stenocereus<br />
gummosus, op het vasteland aan de weg<br />
van San Carlos naar Ciudad Constitución zagen<br />
we de naaste verwant S. eruca (afb. 3).<br />
Hij doet zijn naam ‘creeping devil’ (kruipende<br />
duivel) eer aan. De menselijke ‘creeping<br />
devil’ op de afbeelding is mijn vriend Alain<br />
Buffel uit Oostende, België. Samengroeiend<br />
met S. eruca vinden we verschillende soorten<br />
Cylindropuntia, Ferocactus townsendianus<br />
en Mammillaria dioica.<br />
(slot volgt)<br />
278<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
Boekbespreking<br />
Ludwig Bercht<br />
Monocotyledons – second edition<br />
Volume 1: Families Agavaceae to Asphodelaceae<br />
Volume 2: Families Bromeliaceae to Xanthorrhoeaceae<br />
Hoofdauteurs: Urs Eggli en Reto Nyffeler<br />
Bijdragen van 20 specialisten als (mede)auteur<br />
van een bepaalde familie<br />
Uitgave van Springer Verlag, Berlijn, 2019, 38<br />
inleidende pagina’s, hoofdtekst 1462 pagina’s,<br />
339 afbeeldingen en 12 tabellen. Formaat<br />
18,5 x 25 cm, hard kaft, taal Engels.<br />
ISBN 978-3-662-56484-4<br />
Prijs: circa € 380 (afhankelijk van de verzendkosten).<br />
Deze uitgave in de serie Illustrated Handbook<br />
of Succulent Plants is een volledig herziene<br />
en sterk uitgebreide versie van de in<br />
2001 verschenen Band 1 Einkeimblättrige<br />
Pflanzen (Monocotyledonen) als onderdeel<br />
van Sukkulenten-Lexikon. Die eerste editie<br />
bedroeg toen slechts 367 pagina’s. Zoals de<br />
titel al zegt, het behandelt de eenzaadlobbigen<br />
en daarvan uitsluitend de succulente<br />
soorten.<br />
In de inleidende pagina’s wordt (kort) ingegaan<br />
op wat succulenten zijn en wat succulentie<br />
is, hoe de beide delen te gebruiken<br />
zijn en verdere uitleg over de opzet. In de index<br />
zijn alle (geldig) beschreven namen opgenomen<br />
alsmede (zo volledig mogelijk) de<br />
ongeldige namen of de in de synonymie gestelde<br />
benamingen.<br />
Bij de indeling van de families, geslachten<br />
en soorten is de laatste stand van zaken gevolgd.<br />
Soms is dat even zoeken naar een<br />
bepaalde soort, als die volgens de huidige<br />
opvattingen en die van de auteurs in de synonymie<br />
is geplaatst.<br />
Elke soort wordt volgens een standaardbeschrijving<br />
opgevoerd. Alhoewel het een<br />
zeer omvangrijk boekwerk is geworden, is<br />
het aantal afbeeldingen zeer schamel. Juist<br />
afbeeldingen geven vaak een veel beter inzicht<br />
hoe een plant er uitziet. De literatuurverwijzingen<br />
zijn uitstekend verzorgd.<br />
Aan de uitgave heeft ook een Nederlander<br />
meegewerkt: drs. Eric Gouda van de Utrechtse<br />
Botanische Tuinen voor het onderdeel<br />
Bromeliaceae.<br />
Bent u geïnteresseerd in een zeer goed<br />
overzicht van de succulente monocotylen,<br />
dan is dit boek zeer aan te bevelen. Denk er<br />
voor uw boekenkast wel aan dat de twee delen<br />
samen 3,3 kg wegen.<br />
Veerweg 18<br />
4024 BP Eck en Wiel<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 279
SUCCULENTENNIEUWTJES<br />
Wolter ten Hoeve<br />
In Piante Grasse (39-4) brengt Aldo<br />
Delladdio verslag uit van een driedaagse<br />
trektocht, welke als doel had om de in<br />
2018 beschreven Thelocactus tepelmemensis<br />
live te kunnen aanschouwen. Met hulp<br />
van een lokale gids werd de juiste route<br />
naar de canyon gevonden en diep in de canyon<br />
kon de thelocactus geobserveerd worden.<br />
Een interview met Olovea Kia Oro, een<br />
in Thailand woonachtige liefhebber van de<br />
Asclepiadaceae, wordt vergezeld van prachtige<br />
foto’s. Volker Dornig schrijft over Euphorbia<br />
schoenlandii. De in Lessinia, in het<br />
noorden van Italië, voorkomende hybride<br />
Sempervivum x fauconnetii wordt door Marco<br />
Cristini voor het voetlicht gebracht. De<br />
bijdrage van Lorenzo Stocco handelt over<br />
zijn pogingen om hybriden te realiseren tussen<br />
soorten uit de geslachten Nananthus en<br />
Aloinopsis.<br />
Cactus and Succulent Journal (91-4) begint<br />
met een ruim 20 pagina’s tellend artikel<br />
over succulenten in het noordoosten<br />
van Zuid-Afrika. Fred Dortort heeft dit gebied<br />
met enkele anderen bereisd en kwam<br />
daar allerlei succulenten tegen. Het reisverslag<br />
is gelardeerd met talrijke plantenfoto’s.<br />
Tephrocactus abditus wordt als nieuwe<br />
soort beschreven door Zlatko Janeba en David<br />
Ferguson. Deze zeer kleinblijvende tefrocactus<br />
werd ontdekt in 1990 en komt voor<br />
in de Argentijnse provincie Salta. T. abditus<br />
is verwant aan T. weberi en de variëteit deminutus.<br />
Brian Kemble bespreekt vijf minder<br />
gangbare mesems, te weten Hartmanthus<br />
pergamentaceus, Ruschia marianae, Cephalophyllum<br />
subulatoides, Didymaotus lapidiformis<br />
en Gibbaeum heathii. Elke soort wordt<br />
in bloei afgebeeld in haar natuurlijke omgeving.<br />
In de rubriek ‘Pushing the limits’ van<br />
Leo Chance gaat het deze keer over het kweken<br />
van cactussen in containers. De auteur,<br />
woonachtig in Colorado, somt daarvan<br />
de voordelen op en toont een aantal voor-<br />
beelden bij de Carnahans, waar de cactussen<br />
in allerlei containers staan. Zo doet een<br />
Escobaria sneedii var. leei het bijzonder goed<br />
in een afgedankte toiletpot. Het gebruiken<br />
van de bloeiwijze van Agave angustifolia als<br />
kerstboom in de Mexicaanse staat Veracruz<br />
wordt door Arzaba-Villalba, Luna-Cavazos en<br />
Chazaro-Basañez toegelicht. Richard Schreiber<br />
woont in de Amerikaanse staat Iowa,<br />
waar het ’s winters erg koud en ’s zomers<br />
erg heet kan zijn. Hij doet uit de doeken hoe<br />
hij daar een kas gebouwd heeft en waar zo’n<br />
kas het beste aan kan voldoen. Elton Roberts<br />
focust in zijn bijdrage op geel bloeiende<br />
mammillaria’s, in dit geval soorten die<br />
vroeger als dolichothele door het leven gingen.<br />
Er volgen portretten en beschrijvingen<br />
van M. longimamma, M. sphaerica, M. melaleuca,<br />
M. surculosa en M. baumii.<br />
Peter van Wyk brengt in Avonia (37-4) de<br />
Kortdooring Vlakte onder de aandacht en<br />
dan met name de succulenten, die in dit<br />
noordwestelijke puntje van Zuid-Afrika voorkomen.<br />
Peters verre voorouders zijn 150<br />
jaar geleden naar dit gebied getrokken en<br />
hebben langs de Oranjerivier een boerenbedrijf<br />
opgezet. In dit vrij kleine gebied, de<br />
droogste streek van Zuid-Afrika, komen<br />
toch talrijke succulenten voor, waarvan de<br />
auteur een flink aantal, veelal bloeiend, in<br />
hun natuurlijke omgeving laat zien. Fernando<br />
Aurigue stelt vier medicinale hoya’s<br />
van de Filipijnen voor. Het betreft Hoya<br />
meliflua, H. imbricata, H. coriacea en H. diversifolia.<br />
George Thomson heeft een maand<br />
op Nieuw-Zeeland doorgebracht om enkele<br />
gebieden met succulenten te onderzoeken,<br />
zowel op het Noordereiland als op het<br />
Zuidereiland. Het overgrote deel van de succulenten<br />
is afkomstig uit andere gebieden,<br />
maar dat geldt ook voor de bevolking. Vooral<br />
de Canarische Eilanden hebben hun bijdrage<br />
geleverd aan de succulente bevolking<br />
van Nieuw-Zeeland. Thomson beschrijft op<br />
280<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
vrij gedetailleerde wijze welke succulenten<br />
hij waar tegenkwam. Duizenden kilometers<br />
naar het oosten heeft Nelson Cieza Padilla<br />
de omgeving van Cajamarca in Peru bereisd<br />
en hij schrijft over de twee echeveria’s die<br />
daar groeien, namelijk Echeveria oreophila en<br />
E. eurichlamys. Harald en Anja Jainta zijn, wederom<br />
duizenden kilometers naar het oosten,<br />
in 2019 in Zuid-Afrika op zoek geweest<br />
naar lithopsen. Op 20 pagina’s worden bijna<br />
evenveel soorten lithops voorgesteld in hun<br />
natuurlijke omgeving. Van de meeste soorten<br />
wordt een bloeiend exemplaar getoond.<br />
Een beschrijving van de locatie van elke<br />
soort wordt gegeven. Valerio Barbone geeft<br />
een overzicht van substraten, welke geschikt<br />
zijn voor succulenten.<br />
Het Duitse Mammillaria (43-4) bevat allerlei<br />
artikelen over mammillaria’s en verwante<br />
cactusgeslachten. Elton Roberts<br />
schildert een uitgebreid portret van Mammillaria<br />
densispina. Klaus Rebmann is toe<br />
aan deel 2 over de mammillaria’s die op het<br />
conto van Scheidweiler geschreven kunnen<br />
worden. Daaronder vallen M. versicolor<br />
(veelal als synoniem van M. magnimamma<br />
gezien) en M. zephyrantoides. Verder<br />
bespreekt hij enkele, als dubieus beschouwde,<br />
soorten van Scheidweiler. De in een vorig<br />
nummer beschreven Neolloydia viescaensis<br />
krijgt geducht commentaar te verwerken<br />
van Grzegorz Matuszewski. Volgens hem is<br />
deze soort niet meer dan een herbeschrijving<br />
van N. ceratites. Verder beargumenteert<br />
Matuszewski dat N. matehualensis een valide<br />
soort is en niet een synoniem van N. conoidea.<br />
Een artikel van Juan Miguel Artigas Azas<br />
focust op M. erythrosperma in de vrije natuur<br />
van de staat San Luis Potosí. Coryphantha<br />
vogtherriana werd in twee recente nummers<br />
van Mammillaria genoemd. Erich Schrempf<br />
geeft hierop commentaar. Volgens hem tonen<br />
de recente artikelen niet C. vogtherriana,<br />
maar C. georgii. Othmar Appenzeller wijdt<br />
enkele pagina’s aan de onlangs overleden<br />
Gordon Rowley.<br />
Thomas Brand neemt de lezer in Kakteen<br />
und andere Sukkulenten (71-3) mee<br />
naar de in 1816 gestichte botanische tuin<br />
van Sydney. In deze vrij toegankelijke tuin,<br />
met uitzicht op het beroemde Sydney Opera<br />
House, is 1800 m 2 besteed aan cactussen<br />
en vetplanten. Een nieuwe ondersoort<br />
van Pilosocereus jauruensis, namelijk subsp.<br />
cincinnopetalus, wordt in het leven geroepen<br />
door Pierre Braun en Eddie en Richard<br />
Esteves Pereira. Het uit het middenwesten<br />
van Brazilië afkomstige taxon werd al in<br />
1975 ontdekt door Eddie Esteves. Om diverse<br />
redenen, o.a. dat P. jauruensis jarenlang<br />
niet als zelfstandige soort beschouwd werd,<br />
bleef een beschrijving van de ondersoort<br />
achterwege. Matthias Kist buigt zich over de<br />
vraag naar de zin en het doel van het cefalium<br />
van melocactussen. Zijn opmerkingen<br />
overstijgen niet het theoretische stadium.<br />
De Karteikarten bieden plaats aan Coryphantha<br />
difficilis en Coryphantha neglecta. De in<br />
het oosten van Bolivia voorkomende Frailea<br />
chiquitana is door Volker Schädlich met een<br />
bezoek vereerd, dit om te zien of de planten<br />
op de typevindplaats solitair blijven of spruiten.<br />
In de oorspronkelijke beschrijving worden<br />
namelijk beide opties vermeld. Op alle<br />
locaties waar deze soort gevonden werd, inclusief<br />
wat waarschijnlijk de typevindplaats<br />
is, werden geen spruitende planten aangetroffen.<br />
Henri Dubas kweekt zijn planten op<br />
een balkon. Een van die planten wordt door<br />
hem belicht, namelijk Astrophytum caput-medusae.<br />
Deze cactus groeit op eigen wortel en<br />
produceert geregeld tweelingbloemen, twee<br />
knoppen ontstaan namelijk vlak naast elkaar<br />
op een tuberkel.<br />
Vreebergen 2<br />
9403 ES Assen<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 281
Summary<br />
Rob Bregman<br />
Ben Wijffelaars leads things off with his report of the<br />
latest general meeting. Due to the Corona crisis, only<br />
23 members were allowed to attend.<br />
In his ongoing series of articles concerning the<br />
old ‘Verkade’ handbooks from the 1930s’, Theo<br />
Heijnsdijk deals with Gymnocalycium saglionis, a wellknown<br />
cactus from northern Argentina. This plant<br />
was first described in 1847 by the French brothers<br />
Cels as Echinocactus saglionis. In 1922 it was transferred<br />
to the genus Gymnocalycium by Britton and Rose.<br />
In the beginning of the 20th century the Belgian grower<br />
Franz De Laet played an imported role in distributing<br />
the plant through Europe. Since then, quite a<br />
number of infraspecific taxa have been described: G.<br />
saglionis var. minus (smaller body), var. australe (southern<br />
form), forma<br />
splendens (with glassy spination and rose-colored flowers),<br />
forma columnare (columnar plant body) and G.<br />
saglionis subsp. tilcarense (with more ribs and denser<br />
spination). All these plants are easy to cultivate. A remarkable<br />
character is the fact that the pollen can be<br />
used to pollinate other Gymnocalycium species; no<br />
hybridization is taking place.<br />
In part 112 of his contributions named ‘In the spotlight’,<br />
Bertus Spee shows us 4 attractive succulents.<br />
This time it is Agave bracteosa, Aloe dichotoma,<br />
Soehrensia bruchii and Sedum dendroideum. Some relevant<br />
information is also given.<br />
Peter Knippels deals with the work in his greenhouse<br />
in november-<strong>december</strong>. Apart from the regular<br />
work, he focuses on fungus damage in his euphorbias,<br />
peach aphids in his baobabs, cultivation of Melocactus<br />
seedlings and making plans for next year. He<br />
also reports about his visits to botanical gardens in<br />
Vienna, Berlin and London (Kew).<br />
Henk Viscaal got 2 specimens of Mammillaria pennispinosa<br />
from the German Andreas Wessner. Both<br />
plants, which differ in spination, are shown.<br />
Bert de Keijzer noticed that in nature cacti often<br />
grow on rocky slopes or in rock crevices. So he carried<br />
out experiments with more rock pieces and stones<br />
in the compost of his cacti (Chilean species). Furthermore,<br />
he changed from compost to bims for his<br />
sowing experiments, which gave better results. His<br />
future plan is to expose cactus seeds to cold in order<br />
to imitate natural mountainous conditions.<br />
Another report about sowing cacti is brought by Ton<br />
Smit. He monitored the germination of 13 species.<br />
Because of his name Peter Knippels got interested in<br />
Echinocereus knippelianus (named after the German<br />
grower Knippel), a cactus first described in 1895.<br />
Three subspecies are known, viz. subsp. knippelianus,<br />
subsp. kruegeri (a small form) and subsp. reyesii (with<br />
longer spines and dark rose flowers).<br />
Henk Ruinaard points out the importance of keeping<br />
the greenhouse clean. Especially in this time of the<br />
year, all kinds of inconveniences such as viruses, fungi,<br />
mosses, weeds and bugs may flourish. To prevent<br />
fungi, we should remove dead plant parts, blown flowers,<br />
fruits and dead insects.<br />
Ludwig Bercht presents part 6 of his overview of the<br />
weingartias he found during his field work in Bolivia.<br />
This part includes 6 populations of W. neocumingii<br />
and 1 of W. gracilispina. The plants, provided with<br />
Ludwig’s LB field numbers, are shown in their natural<br />
habitats.<br />
In arid coastal areas many cacti take advantage<br />
of sea fog by absorbing condensed water droplets<br />
at their spines. Paul Klaassen visited the islands<br />
Magdalena and Cedros, situated nearby the Mexican<br />
peninsula of Baja California. He reports about some<br />
species that he found there.<br />
Ludwig Bercht reviews the new handbook entitled<br />
Monocotyledons volume 1, edited by Urs Eggli and<br />
Reto Nyffeler. This is the revised and extended version<br />
of the 2001 German edition. It covers the families<br />
Agavaceae to Asphodelaceae. Unfortunately, the<br />
number of illustrations is a bit shabby.<br />
Wolter ten Hoeve summarizes the contents of other<br />
journals on succulent plants.<br />
As usual at the end of the year, the names of all authors,<br />
articles and depicted plants published in <strong>2020</strong><br />
are listed alphabetically.<br />
On the back page Tom Twijnstra goes over a cutting<br />
of an Epiphyllum hybrid that he initially wanted<br />
to discard, but its amazing orange red flowers made<br />
him change his mind.<br />
R.Bregman@contact.uva.nl<br />
282<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
Index auteurs<br />
<strong>2020</strong><br />
Bercht, Ludwig ........................................ 36, 84, 121, 185, 218, 272, 279<br />
Bregman, Rob . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47, 74, 95, 143, 191, 239, 282<br />
Broek, Jan van den .............................................................230<br />
Elizabeth, Madeleine ............................................................82<br />
Groot, Henk de .................................................................30<br />
Heijnsdijk, Theo ..............................................3, 51, 99, 147, 195, 243<br />
Hoeve, Wolter ten ...............................................44, 92, 138, 235, 280<br />
Keijzer, Bert de ................................................................260<br />
Klaassen, Paul . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125, 163, 277<br />
Knippels, Peter .....................................13, 77, 110, 131,179, 211, 253, 267<br />
Lechner, Peter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .108<br />
Meutter, Louis Van de ..........................................................128<br />
Rijke, Tonnie de. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .175<br />
Ruinaard, Henk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19, 25, 89, 117, 166, 223, 270<br />
Smit, Ton .....................................................................265<br />
Spee, Bertus ...............................................11, 60, 106, 157, 216, 251<br />
Theunissen, Sjef ................................................................22<br />
Twijnstra, Tom. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48, 96, 144, 192, 240, 288<br />
Uijen, Aat van ..................................................................62<br />
Viscaal, Henk ............................................................. 190, 258<br />
Weezepoel, Herman. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .137<br />
Wijffelaars, Ben. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2, 50, 98, 146, 194, 233, 242<br />
Zuijlen, André van ...............................................................68<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 283
Register Jaargang 99 (<strong>2020</strong>)<br />
Artikelen<br />
Boekbespreking<br />
Aztekium - Kaktusy special 1, 2019 ...............................................190<br />
Monocotyledons - second edition ................................................279<br />
Informatief<br />
De donkere dagen: tijd om vooruit te blikken naar het volgende seizoen ..............253<br />
De oprichting en ondergang van een nationale succulentencollectie ..................131<br />
Echinocereus-paradijsje bij Fort Lancaster. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .159<br />
Ervaringen met het zaaien en verzorgen van cactussen .............................260<br />
Eigenwijs .....................................................................233<br />
Het zonnetje in de kas ...........................................................77<br />
Hygiëne in de kas ..............................................................270<br />
Internoto 40 jaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22<br />
Invloed van het substraat en de afdekking van zaden op het zaairesultaat . . . . . . . . . . . . .166<br />
zaai- en stekgrond op het zaairesultaat ................................223<br />
Luchtvochtigheid ..............................................................117<br />
Mijn hobby ‘de Adenium’. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .230<br />
Mijn kennismaking met . . . Echinocereus knippelianus ..............................267<br />
Mist ................................................................125, 163, 277<br />
Na gedane arbeid is het goed rusten, of begint het dan pas?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .211<br />
Nevelen .......................................................................89<br />
Reacties op artikel over nevelen .................................................175<br />
zaaien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .68<br />
Rhipsalissen, cactussen uit het tropische woud .....................................62<br />
Schlumbergera’s hebben me te pakken ............................................82<br />
Succulentennieuwtjes ...........................................44, 92, 138, 235, 280<br />
Summary . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47, 95, 143, 191,239, 282<br />
Wakker worden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13<br />
We gaan richting de herfst . .....................................................179<br />
Zaaien <strong>2020</strong> . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .265<br />
Zoek de zon op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .110<br />
Planten<br />
Agave albopilosa. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 216, 217<br />
bracteosa. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .251<br />
victoriae-reginae. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .195<br />
Aloe dichotoma. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .251<br />
humilis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3<br />
Aporocactus flagelliformis. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .96<br />
Copiapoa haseltoniana .........................................................106<br />
Disocactus ‘Frühlingsstern’ ......................................................288<br />
Dorstenia foetida ..............................................................106<br />
Echinocereus-hybriden ..........................................................25<br />
Echinocereus fendleri ...........................................................61<br />
Echinomastus unguispinus subsp. laui . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60<br />
284<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
Ferocactus latispinus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .217<br />
Frithia pulchra. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .51<br />
Gymnocalycium saglionis .......................................................243<br />
spec. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .192<br />
Koningin van de nacht ..........................................................137<br />
Lobivia amblayensis. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11<br />
maximiliana. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .107<br />
Lophophora diffusa .............................................................12<br />
williamsii ..................................................................48<br />
Mammillaria candida . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .147<br />
pennispinosa .............................................................258<br />
Matucana calocephala ...........................................................74<br />
Obregonia denegrii .............................................................60<br />
Pachyphytum oviferum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .99<br />
Pterocactus fischeri ............................................................157<br />
Sedum dendroideum. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .252<br />
Sempervivum ..................................................................19<br />
Soehrensia bruchii .............................................................252<br />
Stapelia divaricata .............................................................128<br />
Tacitus bellus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .240<br />
Tillandsia spec. ................................................................144<br />
Turbinicarpus valdezianus ......................................................158<br />
Weingartia cintiensis ........................................37, 85, 186, 189, 218, 219<br />
gracilispina ...............................................................276<br />
kargliana .......................................................... 84, 86, 185<br />
neocumingii fa ....................................................41, 123, 222<br />
neocumingii .................................................272, 273, 274, 275<br />
neocumingii subsp. pulquinensis var. hentzscheliana . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41<br />
neumanniana . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36, 85, 186, 187, 188<br />
pygmaea ............................................................ 188, 189<br />
westii ..........................37, 38, 39, 40, 86, 87, 88, 97, 121, 122, 219, 220, 221<br />
Inleiding<br />
Een koninklijk predicaat ..........................................................2<br />
Toeval . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .50<br />
Lieve Lita ......................................................................98<br />
Socotra . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .146<br />
De Algemene Ledenvergadering .................................................242<br />
De kleine kas ..................................................................194<br />
Nieuwbeschrijving<br />
Sulcorebutia crispata subsp. rebutioides ..........................................108<br />
Reisverhalen<br />
De verrassing van Fuerteventura. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 285
Index van afbeeldingen van planten<br />
<strong>2020</strong><br />
Adansonia<br />
rubrostipa. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179<br />
Adenium<br />
arabicum .........................232<br />
multiflorum .......................232<br />
obesum. . . . . . . . . . . . . . . . . . 230, 231, 232<br />
Aeonium<br />
arboreum 'Schwarzkopf' .............31<br />
Agave<br />
albopilosa. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 216<br />
bracteosa .........................251<br />
Consideranti. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197<br />
nickelsiae .....................193, 203<br />
nickelsiae x lechuguilla. . . . . . . . . . . . . . 205<br />
pintilla ........................207, 208<br />
victorae-reginae .......... 196, 198, 201<br />
victoriae-reginae .......... 195, 209, 210<br />
victoriae-reginae subsp. swobodae. 206<br />
victoriae-reginae ssp. victoriae-reginae.204<br />
Albuca<br />
spiralis ............................110<br />
Aloe<br />
dichotoma ........................251<br />
gariepensis .........................72<br />
humilis ...................3, 4, 5, 6, 7, 8<br />
humilis x pratensis ...................9<br />
Aporocactus<br />
flagelliformis .......................96<br />
Astrophytum<br />
ornatum ...........................30<br />
Bulbine<br />
semibarbata. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17<br />
Bursera<br />
microphylla .......................277<br />
Caralluma<br />
burchardii. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34<br />
Chrysosplenium<br />
oppositifolium . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114<br />
Copiapoa<br />
calderana .........................266<br />
haseltoniana ......................106<br />
Cyrtanthus<br />
bicolor ............................110<br />
Dorstenia<br />
foetida ............................106<br />
Echinocactus<br />
saglionis ..........................246<br />
Echinocereus<br />
acifer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29<br />
bakeri .............................25<br />
coccineus subsp. rosei x E. chloranthus.229<br />
coccineus subsp. transpecosensis ....162<br />
coccineus x E. chloranthus. . . . . . . . . . . 174<br />
dasyacanthus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26<br />
dasyacanthus subsp. crockettianus160,161<br />
davisii x E. dasyacanthus 'rosei-rublettera'.<br />
...............................229<br />
engelmannii subsp. engelmannii ......25<br />
enneacanthus subsp. brevispinus ....162<br />
fendleri . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29, 61<br />
knippelianus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 267<br />
knippelianus subsp. kruegeri ....268, 269<br />
pectinatus x E. coccineus subsp. paucispinus.<br />
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 229<br />
polyacanthus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26<br />
polyacanthus x E.bonkerae subsp. apachensis<br />
.............................1<br />
pulchellus subsp. weinbergii . . . . . . . . . . 26<br />
russanthus x E. coccineus subsp. rosei.229<br />
x neomexicanus .................28, 83<br />
Echinomastus<br />
unguispinus subsp. laui ..............60<br />
Echinopsis<br />
millarensis ........................222<br />
Eulychnia<br />
taltalensis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125<br />
Euphorbia<br />
copiapina .........................165<br />
ferox .................. 15, 80, 112, 182<br />
handiensis .........................34<br />
handiensis fa. cristata. . . . . . . . . . . . . . . . 35<br />
knuthi ............................253<br />
leuconeura .........................79<br />
neostapeloides ....................215<br />
obesa .............................14<br />
Ferocactus<br />
latispinus .........................217<br />
viridescens .........................15<br />
Frithia<br />
humilis ............................58<br />
pulchra ............51, 54, 55, 56, 57, 59<br />
Gymnocalycium<br />
pflanzii subsp. dorisiae. . . . . . . . . . . . . . 222<br />
saglionis .............243, 244, 245, 247<br />
saglionis subsp. tilcarense. . . . . . . . . . . 248<br />
saglionis var. minus ................249<br />
saglionis var. australe fa. splendens. 250<br />
286<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>
spec. .............................192<br />
spegazzinii ........................266<br />
Habranthus<br />
tubispathus .......................179<br />
Haemanthus<br />
humilis ...........................184<br />
humilis subsp. humilis ..............111<br />
Haworthia<br />
marginata. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6<br />
Lobivia<br />
amblayensis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11<br />
cinnabarina .......................220<br />
ferox .............................266<br />
grandiflora var. minuta .............266<br />
maximiliana .......................107<br />
Lophophora<br />
alberto-vojtechii ....................18<br />
diffusa .............................12<br />
soorten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14<br />
williamsii. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48, 178<br />
Mammillaria<br />
candida . . . . . .147, 149, 150, 151, 152, 154<br />
halei. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 277<br />
humboldtii ....................145, 153<br />
pennispinosa . . . . . . . . . . . . . . . . . .258, 259<br />
Matucana<br />
calocephala ..................74, 75, 76<br />
Melocactus<br />
zehntneri .............. 16, 81, 112, 182<br />
Neochilenia<br />
napina ............................266<br />
Nolana<br />
crassulifolia .......................165<br />
Notocactus<br />
electracanthus nom. prov.. . . . . . . . .23, 24<br />
Obregonia<br />
denegrii. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60<br />
Pachyphytum<br />
oviferum . . . . . . 99, 101, 102, 103, 104, 105<br />
Pachypodium<br />
brevicaule. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211<br />
Pterocactus<br />
fischeri ...........................157<br />
Rhipsalis<br />
aurea. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .66, 67<br />
burchellii. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .65, 66<br />
campos-portoana ...................64<br />
cereuscula .........................62<br />
clavata .............................63<br />
pilocarpa. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49, 63, 64<br />
pulchra .........................64 65<br />
Schlumbergera<br />
'Bruxas Brazil' ......................82<br />
Sedum<br />
album ........................114, 116<br />
dendroideum. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 252<br />
Selenicereus<br />
grandiflorus .......................137<br />
Sempervivum<br />
tectorum. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19<br />
Sesamothamnus<br />
guerchii. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111<br />
Soehrensia<br />
bruchii ............................252<br />
Stapelia<br />
divaricata ................ 128, 129, 130<br />
Stenocereus<br />
eruca . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 278<br />
Sulcorebutia<br />
crispata subsp. rebutioides . . . . . . . . . . 109<br />
Tacitus<br />
bellus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 240<br />
Tillandsia<br />
spec. .............................144<br />
Turbinicarpus<br />
valdezianus .......................158<br />
Umbilicus<br />
rupestris . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114<br />
Weingartia<br />
cintiensis. . . .37, 85, 86, 186, 189, 218, 219<br />
gracilispina ........................276<br />
kargliana. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .84, 185<br />
neocumingii . . . . . . 241, 272, 273, 274, 275<br />
neocumingii fa. . . . . . . . . . . . . 41, 123, 222<br />
neocumingii subsp. pulquinensis var.<br />
hentzscheliana. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41<br />
neocumingii subsp. pulquinensis var.<br />
lagarpampensis .....................42<br />
neumanniana ......36, 85, 187, 186, 188<br />
pulquinensis .......................43<br />
pygmaea. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .188, 189<br />
westii. . . 37, 38, 39, 40, 86, 87, 88, 97, 121, .<br />
..................122, 219, 220, 221<br />
Welwitschia<br />
mirabilis ......................180, 181<br />
Zephyranthes<br />
miradorensis ......................178<br />
Zygophyllum<br />
fontanesii .....................233, 234<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (6) <strong>2020</strong> 287
Ben Wijffelaars<br />
De Algemene LedenVergadering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .242<br />
Theo Heijnsdijk<br />
Gymnocalycium saglionis De knobbel-kincactus .......243<br />
Bertus Spee<br />
Voor het voetlicht 112 .............................251<br />
Peter Knippels<br />
De donkere dagen: tijd om vooruit te blikken naar het volgende<br />
seizoen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .253<br />
Henk Viscaal<br />
Mammillaria pennispinosa .........................258<br />
Bert de Keijzer<br />
Ervaringen met het zaaien en verzorgen van<br />
cactussen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .260<br />
Ton Smit<br />
Zaaien <strong>2020</strong>. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .265<br />
Peter Knippels<br />
Mijn kennismaking met ……<br />
Echinocereus knippelianus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .267<br />
Henk Ruinaard<br />
Hygiëne in de kas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .270<br />
Ludwig Bercht<br />
Het geslacht Weingartia<br />
Populaties met een LB-nummer (6). . . . . . . . . . . . . . . . . .272<br />
Paul Klaassen<br />
Mist (3) Mexico, Baja California .....................277<br />
Ludwig Bercht<br />
Boekbespreking ..................................279<br />
Wolter ten Hoeve<br />
Succulentennieuwtjes .............................280<br />
Rob Bregman<br />
Summary . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .282<br />
Tom Twijnstra<br />
Snijboon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .288<br />
Voorpagina: Weingartia neocumingii (LB 3614)<br />
Foto: Ludwig Bercht<br />
Inlichtingen over het lidmaatschap en ontvangst<br />
van nummers en adreswijzigingen aan:<br />
Inquiries about membership and receipt of issues<br />
and address changes to:<br />
D.H. Roozegaarde<br />
Banninkstraat 5<br />
7255 AT Hengelo (Gld)<br />
Tel.: +31(0)575 465270<br />
E-mail: ledenadministratie@succulenta.nl<br />
Lophophora Disocactus ‘Frühlingsstern’<br />
williamsii<br />
Snijboon<br />
Tom Twijnstra<br />
Kartelige stengels. Vormeloze<br />
slierten. Lukraak uitgroeiende<br />
vlerken. Alle beschikbare ruimte<br />
innemend. Niet soortecht. Midden<br />
in de nacht bloeiend. En bovenal:<br />
belachelijke cultivarnamen<br />
als ‘Bertha’s Glory’, of ‘Bambergens<br />
Pride’. Kortom, de rare snijboon<br />
onder de cactussen. Niet<br />
aan beginnen en links laten liggen.<br />
Toen werd mij op een goeie dag<br />
zo’n afgebroken stengel in de<br />
maag gesplitst. Deponeren in de<br />
biobak was geen optie. De gulle<br />
gever zou daar zeker achterkomen,<br />
met alle nare gevolgen van<br />
dien. Dus toch netjes opgepot,<br />
neergezet en de volgende zomer<br />
aan een boom gehangen.<br />
Grote verrrassing: de goede verzorging<br />
werd gelijk beloond met<br />
enorme oranjerode bloemen, die<br />
niet ‘s nachts, maar midden op de<br />
dag open gingen. Als bij toverslag<br />
waren ze weg, mijn lang gekoesterde<br />
vooroordelen.<br />
De jacht is nu geopend op stekjes<br />
van deze planten, die zulke<br />
mooie bloemen geven.<br />
tomtwijnstra@hotmail.com<br />
288<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99(6) <strong>2020</strong>