Shutterstock
Pol Pot

Pol Pot: De ondoorgrondelijke massamoordenaar

Als kind was Pol Pot zachtaardig, maar als volwassene werd hij een van de meest genadeloze beulen ooit. Om de perfecte samenleving te creëren liet hij de bevolking uit de steden in Cambodja halen en in werkkampen stoppen, en een op de vier Cambodjanen vermoorden. Zelf leidde hij een teruggetrokken bestaan.

Zwarte rook steeg op boven brandende autobanden, oud hout en afgedankte meubels. In de vuilnishoop lag het lichaam van Pol Pot.

Op de avond van 15 april 1998 had hij tegen zijn vrouw gezegd dat hij zich niet lekker voelde. Direct daarna overleed hij, waarschijnlijk door een hartaanval. Daarmee kwam een einde aan het leven van de 73-jarige Pol Pot, de man die verantwoordelijk was voor de dood van 1,7 miljoen landgenoten.

Toen Pol Pot in een dorpje ten noorden van de Cambodjaanse hoofdstad Phnom Penh in 1925 ter wereld kwam, in het jaar van de os, stond het niet in de sterren geschreven dat hij op een dag de geschiedenis in zou gaan als een gewetenloze massamoordenaar.

Geheel in overeenstemming met zijn horoscoop was de jongen, die eigenlijk Saloth Sar heette, zachtaardig en gevoelig. Volgens de astrologie kon hij wel buiten zinnen raken van woede, maar van die kant van zijn persoonlijkheid merkte niemand iets tijdens zijn jeugd.

Ook bij zijn schoolvrienden stond hij bekend als een vriendelijke, grappige jongen, die geen vlieg kwaad deed en middelmatig presteerde.

Er was één omstandigheid waarmee Saloth Sar zich onderscheidde van de arme rijstboeren in het dorp waar hij woonde: zijn familie was rijk en onderhield contacten met het koningshuis.

Dankzij deze goede connecties ging Saloth Sar in 1935 op zijn tiende naar het vooraanstaande Franse gymnasium Ecole Miche, in Phnom Penh. Hij zakte voor het ene examen na het andere en ook met zijn hobby’s, vioolspelen en acteren, was hij niet erg succesvol.

Ondanks zijn magere prestaties lukte het hem in 1949 om een studiebeurs in Parijs te krijgen. Zo’n kans was maar voor een enkeling weggelegd, en het lot wilde dat deze uitgerekend Saloth was. Zijn verblijf in Frankrijk had niet alleen voor hem gevolgen, maar waren voor heel Cambodja van cruciaal belang.

Thuis had Saloth nooit interesse getoond voor de politiek, maar als student in Frankrijk kreeg hij oog voor het onrecht in de wereld. Veel studenten waren hardcorecommunisten die de Sovjetleider Stalin bewonderden, en Saloth Sar nam deel aan studenten-bijeenkomsten waarop de toekomst van Cambodja op de agenda stond: Hoe kon het land zich losmaken van de Franse koloniale overheersing en wie zou vervolgens de macht moeten overnemen?

In 1952 werd Saloth lid van de Franse communistische partij. Later dat jaar reisde hij terug naar Cambodja, zonder ook maar één diploma op zak maar met een nieuw politiek bewustzijn en de droom om een klassenloos en onafhankelijk Cambodja te stichten.

Toen hij terug was schrok hij: het Cambodja dat hij drie jaar niet had gezien, was in een oorlog verwikkeld. De strijd tegen de Franse koloniale overheersing was geleidelijk uitgegroeid tot een bloedige burgeroorlog. Het leger patrouilleerde overal in Phnom Penh en de armoede was duidelijk zichtbaar.

Pol Pot was een zeer charismatisch man. Hij oogde heel vriendelijk en charmant.

© Polfoto/Corbis

Pol Pot legt kiem voor revolutie

In 1953 werd Cambodja onafhankelijk van Frankrijk, dat de handen vol had aan de oorlog tegen Vietnam. Koning Sihanouk kreeg alle macht met daarbij de opdracht om de communisten te bestrijden, maar dat liep voor de Cambodjanen, die hadden gehoopt op vreedzamer tijden, op een teleurstelling uit. Tijdens de jaren 1960 escaleerde de oorlog in buurland Vietnam en werd Cambodja meegesleurd in het conflict.

Kort na zijn terugkeer uit Frankrijk werd Saloth lid van de communistische partij van Indochina. Omdat deze partij illegaal was, moest zij in het geheim opereren, en dat gold ook voor Saloth, die een dubbelleven ging leiden.

Hij smeedde plannen voor een gewapende revolutie en gebruikte diverse schuilnamen, waaronder Pol. Tegelijk was hij als leraar werkzaam op een Franse privéschool, waar hij de vakken Frans, geschiedenis en aardrijkskunde gaf.

De leerlingen waren erg gesteld op de knappe en bereisde leraar, die altijd in een wit overhemd en donkerblauwe broek was gekleed. Hij was zachtmoedig en lachte veel, in tegenstelling tot zijn vrouw Khieu Ponnary, ook lerares, die veel strenger was. Op school liet Saloth Sar nooit iets blijken van zijn politieke sympathieën, hij gedroeg zich ingetogen, maar zijn uitstraling was charismatisch.

In 1963 werd Saloth Sar verkozen tot secretaris-generaal van de communistische partij, die hij drie jaar eerder mee had helpen oprichten in een schuurtje bij het station in Phnom Penh.

In de periode dat Saloth Sar het voorzitterschap van de partij overnam, ging koning Sihanouk werk maken van de vervolging van communisten. De ene arrestatie volgde op de andere, veel communisten werden terechtgesteld, en nog meer gingen ondergronds. Saloth Sar vluchtte het oerwoud in, waar hij zich zeven jaar in kampen verscholen hield, en probeerde van hieruit koning Sihanouk van de troon te stoten.

Maar generaal Lon Nol, de premier, was hem voor en pleegde in maart 1970 een geweldloze staatsgreep.

Terwijl Sihanouk er alles aan had gedaan de neutraliteit van Cambodja te waarborgen, sloeg Lon Nol een nieuwe weg in. In ruil voor hulp mochten de VS voortaan bases in Cambodja gebruiken om Vietnam aan te vallen.

Er brak een burgeroorlog uit die vijf jaar duurde. Sihanouk, die de communisten op leven en dood had bestreden, en Saloth Sar bleken nu één gemeenschappelijke vijand te hebben: Lon Nol en zijn regime. Met de leus ‘Wij strijden om Sihanouk de macht terug te geven’ begon Saloth Sar met zijn nieuwe guerrillabeweging de Rode Khmer een gewapende strijd tegen het militaire regime.

De steun van de bevolking was groot, vooral op het platteland, dat door Amerikaanse B-52’s werd gebombardeerd. De vliegtuigen hadden tot doel de aanvoerlijnen van het Vietnamese bevrijdingsleger Vietcong, die via Cambodja van Noord- naar Zuid-Vietnam liepen, te verbreken. Maar de slachtoffers waren voornamelijk Cambodjaanse boeren, die er niets mee te maken hadden en hun gezinnen en woningen verloren bij de verwoestende bombardementen.

‘Broeder nummer één’, zoals Saloth Sar door zijn medestrijders genoemd werd, had zich geen vruchtbaarder bodem kunnen wensen voor de revolutie die hij voorbereidde. De boerenbevolking was bereid iedereen te steunen, als de situatie maar zou veranderen.

Het ontbrak de Rode Khmer dan ook niet aan voedsel, en met wapens van haar Noord-Vietnamese bondgenoten nam ze in steeds meer gebieden de macht over. Na hevige gevechten bij de hoofdstad kwam de guerrillabeweging als overwinnaar uit de strijd: Lon Nol vluchtte met zijn aanhangers uit het verwoeste Phnom Penh en op 17 april 1975 werd een nieuw tijdperk ingeluid.

Er klonken geen machinegeweren noch regende het granaten, het was in de hoofdstad zelfs ongewoon rustig. Maar toen guerrillastrijders in zwartkatoenen kleding met roodgeblokte sjaals ’s ochtends blootsvoets door de straten marcheerden, brak het gejuich los.

De inwoners van Phnom Penh onthaalden de rebellen als lang verwachte vrijheidshelden, niet wetend dat het brein achter de machtsovername een sociaal experiment met hen wilde uitvoeren. Maar het duurde niet lang, op deze ongewoon warme dag in april, of de bevolking van Phnom Penh kreeg alvast een voorproefje van het leed dat haar te wachten stond.

Veel kinderen en tieners maakten deel uit van de Rode Khmer.

© Polfoto/Corbis

Pol Pot verdrijft mensen uit steden

Tijdens zijn ballingschap in de jungle had Saloth Sar grootste plannen gesmeed voor de toekomst van Cambodja. De revolutie zou een nieuw tijdperk inluiden. 1975 was het jaar nul, van de ene dag op de andere moest Democratisch Kampuchea, zoals de nieuwe natie nu ging heten, een klassenloze boerenstaat zijn.

Geld werd afgeschaft, religie verboden. Iedereen moest gelijk zijn, dezelfde kleding dragen en als broeders en zusters voor dezelfde zaak werken.

Saloth Sar was op de grote dag zelf niet in Phnom Penh aanwezig, maar gaf wel enkele uren na de machtsovername orders om de twee miljoen inwoners uit de hoofdstad te verdrijven.

Iedereen moest zijn huis uit, de straat op, zieken en stervenden werden uit de ziekenhuizen gehaald, en in deze algehele chaos werden de mensen in een enorme stoet samengebracht, die op weg ging naar leefgemeenschappen waar ze in het vervolg rijst moesten verbouwen.

In het tumult werden gezinnen gescheiden, en zwakken en ouderen vermoord. Tijdens de lange tocht naar de rijstvelden in de daaropvolgende dagen overleden nog eens 10.000 mensen.

Dit patroon herhaalde zich door het hele land, en nog geen week later waren alle steden uitgestorven.

Bij de controleposten langs de wegen werd de inwoners om hun achtergrond gevraagd. De goed opgeleiden en intellectuelen zouden ingezet worden voor de wederopbouw van de natie. Maar iedereen die eraan voldeed, was ten dode opgeschreven. Saloth Sar vreesde weerstand van de elite, en daarom maakte de Rode Khmer korte metten met hen: ze werden geëxecuteerd.

Op 23 april 1975 keerde Saloth Sar stilletjes terug naar de spookstad Phnom Penh. Al wandelend door de verlaten straten proefde hij de zoete smaak van de overwinning. Hij had het imperialisme de nek omgedraaid en de marionetten van de VS verdreven. Voor het eerst in ruim 20 jaar kende hij geen vijanden, en met de overwinning op zak was de weg vrij voor zijn ideale maatschappij.

Steun voor Pol Pot verdwijnt

Om het nieuwe tijdperk te markeren zette Saloth Sar een punt achter zijn verleden. Hij verbrak de banden met zijn familie en noemde zich nu Pol Pot.

Na ruim een jaar van hard werken presenteerde hij aan de partijleiding in augustus 1976 een vierjarenplan. Kernbegrippen waren opbouw en verdediging. Wat betreft de opbouw moest het hele land één groot rijstveld worden, en de inkomsten van het exportoverschot van de oogst zouden worden gebruikt voor de bouw van fabrieken die zich op gebruiksvoorwerpen zouden toeleggen: meubels, schoenen, textiel en zeep.

‘Zolang we rijst hebben, hebben we alles’, luidde het mantra van Pol Pot.

Net als de rijstproductie was de verdediging van de natie van groot belang. Pol Pot hamerde erop dat staatsvijanden moesten worden gedood. ‘Als we traag en zwak zijn, zal de vijand het land saboteren’, zei hij.

Uit vrees voor een aanslag ging Pol Pot ondergronds. Hij was voor alles en iedereen op zijn hoede en liet zich altijd omringen door lijfwachten, en in plaats van zelf in het openbaar te verschijnen stuurde hij zijn ministers. Buiten de partijtop waren er weinigen die wisten wie de macht in handen had. Zelfs de broers en zussen van Pol Pot hadden geen idee dat hun broer het land leidde.

Het doel dat Pol Pot met zijn land voor ogen had, bleek al snel niet uitvoerbaar. In zijn berekeningen van de rijstproductie was hij veel te optimistisch geweest. De bevolking zwoegde 16 uur per dag op het land, maar kon niet drie ton per hectare opbrengen, zoals Pol Pot verlangde. Vóór de revolutie had de rijstoogt in Cambodja een ton per hectare opgeleverd. Het drie­voudige was echt onmogelijk.

De Cambodjanen beschikten over onvoldoende kunstmest en landbouwmachines, en bovendien kwamen velen uit de stad en wisten nauwelijks iets van landbouw. Er was niet voldoende rijst, en al in het najaar van 1975 leed de bevolking honger. Iedereen kreeg aanvankelijk tussen een halve en een hele kom rijst per dag, maar het rantsoen werd steeds kleiner en op den duur was het slechts een bodempje.

Er heerste overal in het land hongersnood, maar dat interesseerde Pol Pot niet. Zijn doel was geld te verdienen aan export van rijst, en terwijl zijn landgenoten massaal bezweken aan de honger, ziekte of uitputting, liet hij grote vrachtwagens volladen met de helft van de oogst van de leefgemeenschappen.

Naarmate de hongersnood toenam stond het volk steeds minder achter de revolutie, en de situatie werd er niet beter op toen Pol Pot zich bemoeide met hun geloof. De Cambodjanen waren al duizenden jaren gelovige boeddhisten, maar nu werd hun geloof als een rivaliserende ideologie beschouwd.

Pagodes, tempels en kloosters werden verwoest of ingericht als martelgevangenissen, waar slechts enkelen van de ca. 50.000 monniken veilig uit ontsnapten.

Persoonlijke bezittingen waren er nauwelijks meer. Alles, van pannen en kippen tot vee en ploegen, werd afgepakt, want niemand mocht meer bezitten dan een ander. Het enige wat de Cambodjanen wel mochten hebben was een zwart pak, een zakdoek, een kom en een lepel, die ze konden gebruiken tijdens de gezamenlijke maaltijden, en ook dat was een inbreuk op het privéleven.

Vóór de omwenteling aten gezinnen altijd gezamenlijk en was de maaltijd een sociale aangelegenheid, maar vanaf 1975 aten mannen, vrouwen en kinderen gescheiden van elkaar in bewaakte eetzalen.

Pol Pots economische plan was om iedereen als boer aan het werk te zetten en van het land één groot rijstveld te maken.

In een poging om politieke tegenstanders van het Lon Nol-regime uit te roeien, doodde de Rode Khmer vanaf september 1975 ca. 200.000 voormalige soldaten, agenten en ambtenaren in één jaar. Ondanks alle zuiveringen was de vijand overal aanwezig, zelfs in de partij. Dat dacht Pol Pot in elk geval, en hij wees de verraders aan als veroorzakers van de crisis.

‘De partij is getroffen door een ziekte die we niet precies kunnen lokaliseren. We zijn naarstig op zoek naar deze microben. Ze houden zich schuil, maar met het voortschrijden van onze socialistische revolutie zullen we ze vinden’, waarschuwde Pol Pot tijdens een partijbijeenkomst in 1976.

In een radio-uitzending zei hij enkele maanden later dat 2% van de bevolking (zo’n 140.000 mensen) ‘saboteurs, vijanden of verraders’ waren. Die konden net als bacteriën worden uitgeroeid.

Pol Pot laat mensen afslachten door politie

De veiligheidsdienst Santebal had zijn handen vol, maar met de orders van Pol Pot groeide de werkdruk naar nieuwe hoogten. Volgens het devies dat je beter 10 onschuldigen kon doden dan één schuldige kon laten gaan, startte Santebal de klopjacht op mogelijke vijanden.

Daar waren er genoeg van: mensen met een bril werden als intellectueel bestempeld en moesten om die reden ter dood gebracht worden. Dat gold ook voor buitenlanders en Cambodjanen met een buitenlandse partner, die ervan verdacht werden geheim agent te zijn. In 1978 werden er in het oosten van het land ongeveer 400.000 mensen afgeslacht, omdat ze, in de woorden van Pol Pot, ‘een Khmerlichaam, maar een Vietnamese geest’ hadden.

Ook in de partijtop vloeide bloed. Tijdens martelingen werden ministers en districtsleiders gedwongen allerlei zonden toe te geven, bijvoorbeeld dat ze kortzichtig of lui waren. Op beide stond de doodstraf. Ze namen hun hele familie mee de dood in: hun vrouw, kinderen, ouders – iedereen. Plus de mensen wier namen ze tijdens martelingen uit wanhoop hadden gemompeld.

Slechts weinigen kregen de kogel, want die methode was te duur. Liever werd het achterhoofd met een ijzeren staaf bewerkt of de buik opengereten. Baby's werden soms de lucht in gegooid en op een bajonet gespietst.

Massagraven in het hele land puilden uit van de lijken, maar de zuiveringen hadden nog steeds niet het gewenste resultaat opgeleverd. Het regime zat tot de nek toe in de problemen, het volk verhongerde en Pol Pot zag nog altijd overal verraders en saboteurs.

Voor zijn eigen veiligheid verschanste hij zich achter de hoge muren van zwaar beveiligde residenties in en rond Phnom Penh.

Hier liet hij zich omringen door bedienden die hun leven nooit zeker waren. Als Pol Pot buikpijn had, dacht hij dat hij werd vergiftigd en werd de kok omgebracht. Als de stroom uitviel of de watervoorziening haperde, moesten de opzichters deze gebreken met hun leven bekopen.

Cambodja was zo’n vier jaar van de wereld afgesloten. Pas toen de Rode Khmer

verslagen was, kwam de volkerenmoord aan het licht.

© Polfoto/Corbis

Vietnam verdreef de Rode Khmer

De nachtmerrie eindigde pas eind 1978 toen er hulp van buitenaf kwam.

Nadat de Rode Khmer talloze keren Vietnamese dorpen langs de grens had aangevallen en de bevolking had uitgemoord, duldde Vietnam het niet langer. In december 1978 stuurde het land een groot invasieleger naar Cambodja. De Vietnamezen verwachtten veel tegenstand, maar troffen een door honger, ziekte en uitputting verzwakt volk aan.

Het sterke Vietnamese leger verjoeg de Rode Khmer en in januari 1979 nam het de spookstad Phnom Penh in. Op een dikke laag stof na waarmee de stad bedekt was, was alles in dezelfde staat als die waarin de inwoners het drieënhalf jaar eerder hadden achtergelaten.

Na de invasie van Vietnam werd de wereld zich langzaam maar zeker bewust van het leed van de Cambodjanen. Uit massa­graven staken armen en benen, in gevangenissen werden martelinstrumenten en verminkte lichamen aangetroffen en de Cambodjanen vertelden gruwelverhalen over hongersnood, mishandeling en politieke terreur.

Hun leider, Pol Pot, was verdwenen. Om acht uur in de ochtend van 7 januari 1979 vertrok hij met een helikopter in de richting van het veilige Thailand.

Terwijl de Rode Khmer de volgende 10 jaar een vergeefse strijd vocht om Cambodja te heroveren en de nieuwe pro-Vietnamese regering omver te werpen, hield Pol Pot zich schuil in een kamp in het oerwoud op de grens met Thailand.

Hier organiseerde hij studiebijeenkomsten voor partizanen, die van het partijkader van de Rode Khmer les kregen in politiek en maatschappij. De meest geliefde leraar was Opa 87, alias Pol Pot, die volgens zijn leerlingen ‘sprak als een vader tot zijn kinderen’ en ‘leuk en warm’ was.

De Tuol Sleng-gevangenis, ofwel S-21, is een monument van de verschrikkingen. Kinderbeulen martelden hier ca. 14.000 mensen dood.

Intern showproces tegen Pol Pot

Begin jaren 1980 overleed Khieu Ponnary, de vrouw van Pol Pot die al jaren eerder haar verstand had verloren, en in 1985 trouwde de 60-jarige partizanenleider met de ongeveer 30 jaar jongere Mea Son.

Een jaar later werd Sith geboren, het enige kind van Pol Pot.

Het gezin leidde een aantal jaren een vrij rustig leven in de jungle, maar toen de Rode Khmer halverwege 1990 te maken kreeg met dissidenten en interne verdeeldheid werd Pol Pot totaal paranoïde en ging hij door het lint.

De bejaarde ex-dictator was er heilig van overtuigd dat zijn partijgenoten een coup tegen hem aan het beramen waren. Hij stuurde zijn lijfwachten op het vermoedelijke brein achter de coup af, de voormalige minister van defensie Son Sen, waarbij ook diens vrouw en hun families het moesten ontgelden. In totaal werden er 14 kinderen en volwassenen doodgeschoten en vervolgens door een vrachtwagen overreden.

Na deze barbaarse moordpartij vreesde Ta Mok, de hoogste militaire leider van de Rode Khmer, dat hij nu aan de beurt was. Hij beval daarom zijn mannen om Pol Pot te arresteren, die met zijn vrouw en dochter het oerwoud in vluchtte. Na drie dagen werden ze gevangengenomen. De volledig uitgeputte Pol Pot was meer dood dan levend.

Bij een showproces werd de zichtbaar verzwakte Pol Pot op 25 juli 1997 tot levenslang huisarrest veroordeeld voor de moord op Son Sen en zijn familie en verraad tegen de Rode Khmer.

‘Dood aan de verrader Pol Pot, er kleeft bloed aan zijn handen’, schreeuwden voormalige aanhangers van Pol Pot, die in een houten stoel zat en voortdurend leunde op een bamboestok.

Op 23 oktober 1997, tijdens zijn huisarrest, gaf Pol Pot een uitzonderlijk

interview aan de Amerikaanse tv-journalist Nate Thayer. Pol Pot had het over zijn naderende dood en beantwoordde vragen over de volkerenmoord: ‘Wat betreft mijn geweten en mijn missie heb ik geen problemen. Er zijn fouten gemaakt, maar mijn doel was het voeren van een revolutie, niet het doden van mensen. Kijk me aan, lijk ik op een wreed man?’ vroeg hij retorisch, en gaf zelf het antwoord: ‘Nee!’

In de volgende maanden werd Pol Pot steeds zieker en kon hij nauwelijks ademen zonder een zuurstofmasker.

Toen hij op 15 april 1998 ’s avonds om acht uur zoals gebruikelijk de radio aandeed voor het nieuws, ebden zijn laatste levenskrachten weg. Naar verluidt wilden zijn gevangenisbewaarders hem aan het internationale gerechtshof uitleveren, zodat hij voor zijn misdaden tegen de mensheid berecht kon worden. Na de uitzending vertelde Pol Pot zijn vrouw dat hij zich moe en niet zo lekker voelde. Enkele minuten later blies hij zijn laatste adem uit.